Het verbod op het gebruik van lachgas zoals dat in de Algemene plaatselijke verordening (apv) staat, is juridisch niet houdbaar. Dat blijkt uit een brief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de gemeentebesturen. In de apv van Leidschendam-Voorburg is een verbod op gebruik van lachgas sinds maart opgenomen.
VNG wijst erop dat lachgas legaal is en het bezit niet is verboden. Het gebruik is moeilijk aan te tonen aangezien het effect van gebruik kortdurend is en het gas niet te traceren is in bloed, urine, adem of speeksel.
Er kan wel opgetreden worden indien er sprake is van overlast door oneigenlijk gebruik. Maar een algemeen verbod voor de hele gemeente is juridisch niet houdbaar omdat niet te onderbouwen valt dat er door gebruik van lachgas in de hele gemeente sprake is van aantasting van de openbare orde en/of overlast, aldus VNG.
Via specifieke bepalingen in de apv inzake hinderlijk of verboden gedrag, drugsgebruik of drugshandel kan mogelijk wel iets tegen het lachgas gedaan worden. Dat geldt ook voor bepalingen inzake het venten of gebiedsaanwijzingen waar dingen verboden zijn.
Eind 2019 kondigde de rijksoverheid aan dat lachgas op een middelenlijst behorende bij de Opiumwet zou komen. Daardoor zouden verkoop, vervaardiging en bezit verboden worden. De aankondiging is tot nu toe nog niet omgezet in regelgeving.