Nieuws
Constantijn reist naar Venetië – 400 jaar later (13)

Poeter van der Ploeg, directeur van Huygens’Hofwijck verhaalt over een reis die Constantijn Huygens 400 jaar geleden naar Venetië maakte, Vandaag del 13: Venetië, 24 juni 1620. Een van de meest geciteerde passages uit het reisjournaal van Constantijn Huygens is de volgende: ‘De 24e, feestdag van Johannes de Doper, ging ik mee naar een uitvoering van de Vespers in de kerk San Giovanni e Lucia. Het was de volmaakste muziek die ik ooit in mijn leven heb mogen aanhoren. De componist van het stuk, de wijdvermaarde Claudio Monteverdi, maestro di cappella van San Marco, was ook de dirigent van deze uitvoering, gespeeld door vier teorben, twee cornetten, twee fagotten, twee violen, een contrabas van reusachtig formaat, het orgel en andere instrumenten, het een nog mooier bespeeld dan het ander. Verder was er een koor van tien of twaalf stemmen, die me buiten mezelf van verrukking brachten.’

Claudio Monteverdi (1567 – 1643) is vanaf 1613 de maestro di cappella van San Marco in Venetië. In die functie, in dienst van het stadsbestuur, zou hij gedurende dertig jaar zijn stempel drukken op het muziekleven in de stad. Al drie jaar voor zijn aanstelling –  Monteverdi is dan nog in dienst van Vincenzo Gonzaga, de hertog van Mantua – publiceert hij in Venetië zijn Vespro della Beata Vergine, een bundeling muziekstukken voor zangstemmen en instrumenten, bedoeld om uit te voeren tijdens het rooms-katholieke avondgebed. Dit is de muziek die Constantijn ‘buiten zichzelf van verrukking bracht’. Een meer diepgevoelde emotie is in het hele reisjournaal niet te vinden.

Constantijn is met muziek opgegroeid. In een later gedicht daarover beschrijft hij de opeenvolgende fasen van dat onderwijs:

‘Danck hebb sy door wien ick, pas vyfjaerigh kind

In d’eerste papp-pott wierd met soet geluyd gemint.

Soet’ ouders, die verstond hoe goed voor alle dingen

Den Heere lofsang is aendachtelijck te singen …

Ik hebber boven u geen’ meester toe versleten,

’t Geen icker eerst af wist hab ick door u geweten,

En u vermaeckte ’t welgeluckte kinds-gesangh

Met meerder moeijt niet als van sess weken lang.’

Hij noemt vervolgens het onderricht op de luit – van zijn zevende tot zijn negende jaar -, het clavier, het orgel, de teorbe en de ‘guitarre’.  Dat muziekonderwijs zou in de familie Huygens traditie worden, ook Constantijns kinderen worden daar vanaf hun vroegste jeugd in ondergedompeld.

Van dat gedegen onderwijs heeft Constantijn zijn hele leven plezier gehad. Afgaand op uitingen van tijdgenoten moet hij een bedreven musicus zijn geweest. Maar ook als componist laat hij van zich horen. In januari 1687, hij is dan negentig jaar oud, heeft hij het in een brief over zijn muzikale oeuvre over ‘800 ende meer musieckstucken en de stucxkens’. Van dat imposante oeuvre resteert alleen de Pathodia sacra et profana, de rest is vermoedelijk verloren gegaan. De Pathodia bestaat uit zo’n twintig psalmen op Latijnse teksten, een dozijn Italiaanse aria’s en een zeven Franse airs, die laatste op eigen tekst. Het is muziek solo-zangstem met begeleiding van een teorbe. Te beluisteren op Spotify.

De kerk die Constantijn in zijn reisjournaal noemt bestaat niet, hij moet zich in de naam hebben vergist. Er is in Venetië wel een Santi Geremia e Lucia, maar die is in later tijden flink verbouwd. Voor onze film kozen wij daarom voor de San Giorgio Maggiore, gelegen op het gelijknamige eiland recht tegenover San Marco. Deze door Andrea Palladio en Vincenzo Scamozzi ontworpen kerk werd opgeleverd in 1610, hetzelfde jaar waarin Monteverdi zijn Mariavespers publiceerde. Bovendien, niet onbelangrijk, heb je bij het verlaten van de kerk een indrukwekkend gezicht op het silhouet van Venetië. Een mooie overgang naar de slotbeelden van de film, met de Mariavespers op de achtergrond.

Constantijn is nu tien dagen in Venetië. Op veel dagen noteert hij in zijn reisjournaal ‘nihil’ of maakt melding van een bescheiden werkzaamheid of uitje. Binnenkort laten we hem een denkbeeldige trip ondernemen naar een buitenhuis even buiten Venetië aan de Brenta, ontworpen door zijn lievelingsarchitect. (Peter van der Ploeg)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter