Zuid-Holland slaagt er niet in om dit jaar 735,5 megawatt stroom middels windenergie op te wekken. Dat wordt 442,9 megawatt: 60 procent van de doelstelling die in 2013 als onderdeel van het Energieakkoord met de rijksoverheid werd vastgelegd. Dat heeft gedeputeerde Berend Potjer Provinciale Staten laten weten. Nu is 2023 gekozen om de oude doelstelling alsnog te realiseren.

Volgens Potjer is het in Zuid-Holland moeilijk windturbines neer te zetten vanwege de ‘ruimtelijke dichtheid en bestuurlijke complexiteit’. Er moet gekozen worden voor veel kleine en middelgrote projecten, die veelal ook worden gekoppeld met andere ruimtelijke initiatieven.

‘Realisatie van de doelstelling staat onder grote druk, doordat initiatiefnemers voor projecten ontbreken, plannen worden geblokkeerd, vergunningen niet snel genoeg onherroepelijk worden en/of dat de afgegeven realisatieplanning na 2020 valt’, meldt Potjer.

Ook zaken als hoogtebeperking rondom luchthavens, radarverstoring, netcapaciteit, doorlooptijden in de rechtelijke procedures en (bestuurlijke) daadkracht, spelen een rol. De levertijd bij windturbinefabrikanten loopt bovendien ook op.

De bouw van windturbines met een gezamenlijk vermogen van 254,5 megawatt is wel in voorbereiding. Daarvan is niet één windturbine in of nabij Leidschendam-Voorburg gepland. Het gaat vooral om de Rotterdamse regio. Er staan nu 149 windturbines in Zuid-Holland.

In het kader van de energie omwenteling zet Zuid-Holland in op nog veel meer windenergie. De gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg heeft echter ‘nee’ gezegd tegen de bouw van windturbines binnen de gemeentegrenzen. B&W houden er echter rekening mee dat de provincie de gemeente zal opdragen toch windturbines te gaan plaatsen, met name langs de A4 en/of de Vliet.