Nieuws
Constantijn reist naar Venetië: Thuiskomst (slot)

Peter van der Ploeg, directeur van Huygens’ Hofwijck verhaalt over de reis die Constantijn Huygens naar Venetië maakte. Vandaag de laatste aflevering: Thuiskomst.

De laatste week van de reis beslaat in Constantijns journaal nauwelijks twee bladzijden, erg kort in vergelijking met zijn aantekeningen bij de meeste andere trajecten. Tot aan Nijmegen verplaatst het gezantschap zich per boot, waarbij Bonn, Keulen, Düsseldorf, Kaiserswerth, Emmerich en Nijmegen worden aangedaan. De stops zijn kort en beslaan hooguit een maaltijd of overnachting. Aan sightseeing doet de groep niet meer. Vanuit Nijmegen bereiken ze per koets in één dag Utrecht, daarna is het nog maar een dag naar Den Haag. Op 7 augustus noteert Constantijn: ‘’s Middags tegen vijf uur arriveerden we in Den Haag, allen behouden en in goede gezondheid, de anderen evengoed als ik, de minst sterke van het gevolg, alsof we maar één dag weg geweest waren. Geen moment waren we geplaagd door ziekte of wat voor tegenslag dan ook. En dat alles omdat ik tot de Heer had gebeden: “Zijt Gij mijn Herder”. God, de Vader, Zoon en Heilige Geest, de Alwijze, Algoede en Almachtige, zij geëerd en geloofd tot in de eeuwigheid. CONSTANTER 1620’

De reis volbracht, een journaal keurig van dag tot dag bijgehouden. Wat heeft dat voor Constantijn betekend, zowel in de periode direct volgend op de reis als in zijn verdere leven? Gelukkig weten we daar veel over omdat Constantijns leven keurig – ook door hemzelf – in kaart is gebracht. Naast het journaal beschikken we over handenvol brieven die hij tijdens de reis schreef, naar huis en naar vrienden. En natuurlijk is daar de autobiografie Mijn leven verteld aan mijn kinderen die hij op 82-jarige leeftijd schreef. Zoals we eerder zagen, in de beschrijvingen van het vertrek uit Venetië en de beklimming van de toren van de kathedraal in Straatsburg, biedt die autobiografie gezichtspunten die hemelsbreed – of: zestig jaar levenservaring – verschillen van die in het reisjournaal. Waar dit laatste grotendeels bestaat uit notities van Constantijns dagelijkse lotgevallen en waarnemingen, daar is de latere autobiografie opgezet met het doel kennis en ervaring door te geven aan een volgende generatie, en zeker óók geschreven vanuit de gedachte zichzelf zo neer te zetten als hij graag herinnerd wilde worden door het nageslacht.

In de autobiografie biedt Constantijn ons een haast ontroerend beeld van de eerste weken na zijn thuiskomst: ‘’Jou weer terug te zien, mijn liefste Den Haag, verzuchtte ik, mijn heerlijkheid, mijn parel Den Haag. Verdere woorden smoorden in geluk en uitbundig hulde mijn blijdschap zich in stilte. Het grootste genot gaven me vader en moeder, broers en zussen die het hele traject dat ik had afgelegd, samen met mij weer terug volgden en me alles hoorden herbeleven: het geploeter in de Alpen, de stralende pracht van Venetië, de Duitse banketten, de kleding van de mensen, de taal en gewoonten van al die plaatsen, stuk voor stuk verhalen die gemakkelijk uitliepen tot midden in de nacht. Dat maakt het de moeite waard, dat is de bekroning die wacht bij terugkomst van verre reizen: iedereen vraagt en alleen jij geeft alle antwoorden, zodat je het idee hebt dat je met al die vrienden je reis opnieuw maakt. Dat is leven in tweevoud of vaker nog, en naar eigen believen herhaald genot. Zo vertel ik ook met plezier dat ik bij terugkomst voor mijn begerige vader versjes heb meegebracht, die me te paard of in de koets waren ingevallen of geboren waren in de hoge wolken van de Alpentoppen. Dat dierbare cadeau bewees, zo klein als het was, eens te meer dat mijn vrije tijd niet ledig was geweest.’

Het reisjournaal werd tijdens het leven van Constantijn niet gepubliceerd. Maar dat betekende niet dat hij het in een lade stopte en het vergat. Integendeel, zowel familie en vrienden, maar ook invloedrijke humanisten als Daniël Heinsius en Caspar Barlaeus kregen het handschrift van Constantijn ter lezing. Het vervulde daarmee een rol in zijn weg omhoog in de maatschappij. Dat zal een vooropgezette bedoeling zijn geweest, vandaar ook dat hij het in het Frans schreef, de taal van de diplomatie.

De kennismaking met de vorstelijke hofcultuur in de Duitse gebieden, met de voorname architectuur van steden als Vicenza en Venetië, de tocht over de Brenta met al die landhuizen op beide oevers, het concert van Claudio Monteverdi dat hij bijwoonde: met gemak is een nog langere lijst op te stellen van zaken die Constantijn hebben geïnspireerd. In dat opzicht mag je de reis wel zijn ‘Grand Tour’ noemen, al raakt dit begrip pas vanaf de achttiende eeuw ingeburgerd. Hij deed in ieder geval inzichten op waarvan hij de rest van zijn leven plezier heeft gehad, mag je vaststellen.

Ook op een wat basaler niveau bracht de reis Constantijn voordeel. François van Aerssen, de leider van het gezantschap en door Constantijn steevast aangeduid als ‘Mijnheer de Ambassadeur’, prees in zijn eindverslag voor de Staten-Generaal Constantijns werk als secretaris en beval hem aan voor een soortgelijke functie in volgende diplomatieke missies. Dat bracht hem in ieder geval nog een keer naar Engeland, in 1622. Dat hij in 1625 solliciteerde naar de functie van secretaris van de Prins van Oranje, en die functie ook bemachtigde, moet Van Aerssen met gemengde  gevoelens hebben aangezien. In zijn ogen was dat toch van een minder niveau dan werken voor de Staten-Generaal. Maar voor Constantijn was het een gouden kans. Dat hij die functie zou uitbouwen tot een veel omvattender positie kon Van Aerssen niet bevroeden.

Dat brengt ons aan het einde van deze reeks van negentien blogjes over Constantijns reis naar Venetië. Mij rest om Frans R.E. Blom te bedanken, zonder wiens hedendaagse uitgaven van het Journaal van de reis naar Venetië en Mijn leven verteld aan mijn kinderen, beide uit 2003, onze kennis over Constantijn beslist storende lacunes zou vertonen.

Beide boeken zijn helaas al jarenlang uit druk. Maar terwijl ik dit schrijf zie ik op internet dat De Slegte – die bestaat nog! – een gaaf exemplaar van het Journaal aanbiedt voor € 20. Doen! (Peter van der Ploeg Huygens’ Hofwijck 25 april – 7 augustus 2020)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter