De gemeente slaagt er beter in mensen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) te helpen. Beoordeelde in 2017 nog 73 procent van de betrokkenen de steun als goed, vorig jaar was dat 77 procent.

Dat blijkt uit een onderzoek dat de gemeente elke twee jaar onder WMO-gebruikers laat uitvoeren. Er deden 447 mensen aan mee. Bij de hulp gaat het om huishoudelijke hulp, woningaanpassing, traplift, rolstoel, scootmobiel en taxivervoer.

Het aantal mensen dat aangaf dat de steun bij hem of haar past nam tussen 2017 en 2019 toe met vijf procent naar 80 procent. Men gaf aan zich door de steun beter te kunnen redden (82 procent versus 79 procent in 2017) en dat de kwaliteit van het leven door de steun was verbeterd (79 om 73 procent in 2017).

Op de vraag of men snel werd geholpen antwoordde 69 procent bevestigend (was 66 procent in 2017). Dat men serieus werd genomen beaamde 84 procent (was twee jaar geleden 80 procent). 79 procent gaf aan dat er met de betrokken ambtenaar echt naar oplossingen was gezocht. In 2017 lag dat percentage nog op 68 procent.

Enkele jaren geleden kritiseerde ombudsman Peter Heskes de gemeente nog dat men te weinig vanuit het hart oordeelde en te weinig zocht naar creatieve oplossingen.

Verantwoordelijk wethouder Floor Kist: ,,Het onderzoek laat zien dat de gemeente goed op weg is om steeds beter maatwerk te kunnen leveren. En er is een stijgende lijn in de kwaliteit van de dienstverlening vanuit de WMO. Dat is een positief resultaat, zeker ten tijde van de coronacrisis.”