Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland hebben keihard uitgehaald naar B&W van Leidschendam-Voorburg. Aanleiding vormt het bestemmingsplan Vliethaven: de komst van 79 woningen op het bedrijfsterrein Parnashofweg/Veursestraatweg. Het provinciaal bestuur heeft middels een aanwijzing de voornaamste onderdelen van het bestemmingsplan geschrapt.
In een toelichting stellen Gedeputeerde Staten dat de gemeente medio 2019 uit ambtelijk vooroverleg de provinciale problemen met het ontwerp-bestemmingsplan kende. Desalniettemin werd het toch ter inzage gelegd. Pas nadat zulks was gedaan werd aan de provincie gevraagd of men het stuk ook diende te ontvangen. Na een bevestigend antwoord, kwam het ontwerp vervolgens nooit bij de provincie terecht.
‘Daarmee heeft u verzuimd om ons in kennis te stellen van het ontwerp’, aldus GS nu. ‘Door deze omstandigheid is het ons college niet aan te rekenen dat geen zienswijze is ingediend. Inhoudelijk was daar wel reden toe geweest omdat, de opmerking gemaakt in voornoemde vooroverleg aangaande benodigde compensatie van het bedrijventerrein of regionale afstemming daaromtrent, in zijn geheel niet was verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan’.
Dat de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan melding maakte van de opname van de locatie als transformatielocatie in de ‘Strategie Werklocaties 2019-2030 Metropoolregio Rottterdam Den Haag van14 december 2018’, vinden GS ‘onvoldoende om te stellen dat een deugdelijke afweging heeft plaatsgevonden op grond waarvan gesteld kan worden dat de ontwikkeling verantwoord is in het licht van vraag en aanbod naar HMC-bedrijvigheid’. (HMC staat voor bedrijven in een hogere milieucategorie, red.)
‘Ook de door de gemeente nagestuurde e-mailwisseling uit 2015 waaruit ambtelijke instemming blijkt met de transformatie achten wij in dit licht niet voldoende. De afstemming vond immers plaats in een tijd dat nog sprake was van een overaanbod aan bedrijventerreinen en was gebaseerd op cijfers uit 2011. Deze cijfers zijn niet actueel meer. Verder was er voor de gemeente in 2019 voldoende reden om naar aanleiding van onze vooroverlegreactie op het ontwerp bestemmingsplan contact met ons op te nemen over de vormgeving van de gevraagde regionale afstemming, of compensatie. Dit contact is echter niet gelegd’, aldus GS.
‘Wij willen u nog in overweging geven om de compensatie van het bedrijventerrein alsnog te garanderen via een bestuursovereenkomst tussen gemeente en provincie. Indien dat binnen voldoende afzienbare tijd is te regelen, zijn wij bereid de reactieve aanwijzing in te trekken. Wij vernemen graag of u daartoe bereid bent, zo besluiten GS.
