Dit jaar is het 400 jaar geleden, dat molen De Vlieger in Voorburg werd gebouwd. Dat zal worden gevierd met onder andere de uitgave door de Historische Vereniging Voorburg van een boek over de geschiedenis van deze molen. Vooruitlopend op de jubileumviering vertelt molengids Wim van Horssen iedere twee weken in Vlietnieuws het een en ander over molen De Vlieger.
Volgend jaar is er weer een jubileum. Dan is het precies 150 jaar geleden dat in Voorburg een stoomgemaal werd gebouwd. Dit gemaal aan de Van Woudekade doet nog steeds dienst, zij het dat het niet meer door stoom maar door elektriciteit wordt aangedreven.
De bestuurders van de Veenpolder en de Binkhorstpolder waren bepaald niet de eersten die stoomkracht gingen inzetten voor de ontwatering van een polder. In Rotterdam bijvoorbeeld was bijna een eeuw eerder al een stoomgemaal gebouwd.
Het initiatief voor het stoomgemaal kwam van het bestuur van de Veenpolder, maar werd een gezamenlijke onderneming van de Veenpolder en de Binkhorstpolder, die niet lang daarna ook fuseerden. Het gemaal kwam in de Voorburgse Binkhorstpolder te staan. Het werd aan de ene kant door middel van een voorboezem aangesloten op de Broeksloot en aan de andere kant door een heel lange watergang, de Machinesloot, met de Schenk verbonden. Deze Machinesloot doorkruist Voorburg nu als een fraaie singel van de Staringkade tot de Aart van der Leeuwkade.
De bouw van het gemaal had tot gevolg dat de Oude Veenmolen aan de Trekvliet buiten gebruik werd gesteld. Hij werd eerst verhuurd als woning, daarna verkocht en tenslotte afgebroken. De Nieuwe Veenmolen en molen De Vlieger bleven echter operationeel, want de capaciteit van het gemaal was niet toereikend om alleen beide polders te bemalen.
Er was nu weliswaar geen zorg meer om de wind, maar daar stond tegenover dat het stoomgemaal veel onderhoud vereiste. In 1915 werd de ketel door het Rijkstoezicht op het Stoomwezen zelfs afgekeurd. Omdat de vereiste onderdelen door de Eerste Wereldoorlog niet leverbaar waren, kon het gemaal pas in 1917/1918 grondig worden vernieuwd. Er werd toen ook een machinistenwoning bovenop het gemaalgebouw gezet.
Problemen met de levering van brandstof en het onderhoud van de ketel, en de behoefte aan een grotere capaciteit voor de bemaling deden het bestuur van de Veen- en Binkhorstpolder in 1942 besluiten om het gemaal elektrisch te maken. Ook werd het scheprad vervangen door een centrifugaalpomp met een veel grotere capaciteit (74.000 liter water per minuut). Door de vergrootte capaciteit werden molen De Vlieger en de Nieuwe Veenmolen geheel overbodig.
Dit lot had inmiddels veel andere poldermolens in Nederland getroffen. Talloze molens die door gemalen overbodig waren geworden, werden gesloopt of alleen behouden als afgeknotte woning. Slechts tien procent van alle molens die halverwege de negentiende eeuw in Nederland stonden, heeft het einde van de twintigste eeuw gehaald.
Die laatste tien procent dankt haar bestaan voor een deel aan het conservatisme van polderbesturen, die niet onmiddellijk bereid waren om op de moderne stoomkracht over te stappen. Daardoor kon een eeuw geleden een groep verontruste Nederlanders, die samen kwamen in de Vereniging De Hollandsche Molen, nog flink wat molens redden van de sloop.
Maar zelfs in de jaren na de Tweede Wereldoorlog was hun voortbestaan niet gegarandeerd, ook niet van molen De Vlieger, zoals over twee weken in de negende en laatste aflevering van deze serie zal blijken.
(Foto’s: Het gemaal aan de Van Woudekade; De Machinesloot is nu een fraaie singel. Fotograaf: Wim van Horssen).