Nieuws
Watervervuiling Vlietland door gestorte bagger

De in de Meeslouwerplas – natuur- en recreatiegebied Vlietland – gestorte bagger is de oorzaak van geconstateerde watervervuiling. De oorzaak van de vervuiling is niet gelegen in ‘de dynamiek’ van de plas zelf of andere externe factoren.

Dat stellen de Vereniging Vrienden van Vlietland, de Vogelwerkgroep Vlietland, de Werkgroep Milieubeheer Leiden, de Beheerscommissie Vogelplas Starrevaart, het Recreatiecentrum Vlietland B.V. en de Vereniging tot behoud van Oud, Groen en Leefbaar Voorschoten in een brief aan Provinciale Staten van Zuid-Holland.

De organisaties hebben de resultaten van 10 jaar monitoring van de waterkwaliteit in de Meeslouwerplas (2010-2020) en wateren geanalyseerd. Zij verzoeken Provinciale Staten de bevindingen te betrekken bij de beoordeling van een rapport dat aannemer BAM moet maken over de effecten van de baggerstort.

Eind 2019 werd voor verschillende stoffen in het water geconstateerd dat signaal- en actiewaarden werden overschreden. Destijds werd materiaal uit de boortunnel voor de RijnlandRoute in de Meeslouwerplas gestort.

Er waren toen 3 hypothesen over de oorzaak van de overschrijdingen: het aangevoerde materiaal; het oorspronkelijke in de plas aanwezige materiaal wordt opgewoeld; dynamiek in de plas en externe invloeden.

Destijds stelden Gedeputeerde Staten dat ‘in de partijen grond en zand van de RijnlandRoute zijn geen verhoogde concentraties aan getroffen die de overschrijdingen van de signaal- en actiewaarden kunnen verklaren’.

‘Het opwoelen van al eerder aangebracht materiaal is als verklaring voor de overschrijdingen zeer onwaarschijnlijk, omdat uit de uitgevoerde trendanalyse blijkt dat er ook in de periode mei 2014 tot maart 2018, waarin er geen verondiepingsactiviteiten plaatsvonden, sprake was van incidentele overschrijdingen van de signaal- en actiewaarden’.

Over de dynamiek van de plas en externe invloeden schreven GS: ‘De meest waarschijnlijke verklaring is gelegen in de dynamiek van de plas en externe invloeden’.

De briefschrijvers onderschrijven de eerste conclusie: ‘ook wij achten het onwaarschijnlijk, dat het materiaal uit de RijnlandRoute-tunnel de overschrijdingen heeft veroorzaakt’. Op de tweede conclusie valt echter wel het een en ander af te dingen, stellen de briefschrijvers. ‘Ook als er in de periode mei 2014 tot maart 2018 geen verondiepingsactiviteiten hebben plaatsgevonden, zouden ook andere activiteiten de opwoeling van de bagger en de overschrijdingen van de signaal- en actiewaarden immers veroorzaakt kunnen hebben’.

‘De derde conclusie munt vooral uit door vaagheid’, voegen de briefschrijvers daaraan toe. Uit eigen analyse is gebleken dat de watervervuiling met zink en koper vele malen groter was dan in de Grote Plas en de Nieuwe Vaart. Dat geldt voor signaalwaarden en actiewaarden.

‘Al met al verschillen de Meeslouwerplas en de Grote Plas nogal van elkaar wat zink en koper betreft en komt de Grote plas in een aantal opzichten wel overeen met de Nieuwe Vaart en de Meeslouwerplas niet. De Nieuwe Vaart lijkt hoe dan ook niet de bron voor de overschrijdingen van de signaal- en actiewaarden in de Meeslouwerplas. Er lijkt dan ook heel weinig reden om in hypothese 3 te blijven geloven’.

De briefschrijvers wijzen er bovendien op dat er nog steeds geen onderzoek is gedaan naar de waterkwaliteit op 20 meter diepte; direct bij de gestorte bagger.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter