De musea Swaensteyn en Huygens Hofwijck gaan per 1 januari 2022 op in één organisatie onder leiding van de Stichting Swaensteyn. Zo ontstaat er een ‘nationaal’ museum dat zich gaat richten op de nationale ‘trekkers’: Christiaan en Constantijn Huygens; de Romeinen en de Limes (noordelijke grens Romeinse rijk); Oranje/prinses Marianne. In de toekomst zal er minder aandacht zijn voor de lokale kunstgeschiedenis.

In de nieuwe opzet denkt de directie het bezoekersaantal van de huidige twee musea (13.000 mensen per jaar) binnen tien jaar te kunnen optrekken naar 60.000. Daarbij wordt dan wel uitgegaan van het organiseren van één tentoonstelling van nationale betekenis per jaar. In 2022 – opening in februari – zal dat een expositie zijn over de brieven van Constantijn Huygens.

In de nieuwe opzet gaat de prijs van een toegangskaart omhoog van zes euro (per museum) naar tien euro (voor beide museavestigingen samen). Het aantal gratis tentoonstellingen en evenementen wordt tot een minimum beperkt. Het ‘nationale’ museum denkt meer inkomsten uit verhuur te kunnen binnen halen. Daarnaast gaan de eigen kosten (overhead) omlaag. Naast de ene nationale tentoonstelling per jaar wil men jaarlijks diverse kleinere tentoonstellingen gaan organiseren en de marketing verbeteren.

Voor het ‘nationale’ museum wil de directie één subsidiebedrag van de gemeente gaan ontvangen; nu krijgen beide musea nog apart gemeentelijke steun. Daarnaast blijft men inzetten op een verhuizing van museum Swaensteyn (Herenstraat 101) naar Huize Swaensteyn (Herenstraat 72-74), zetel van gemeenteraad, griffie en fracties. Om daar terecht te kunnen zal er 4,9 miljoen euro geïnvesteerd moeten worden. Het museum denkt daarvan zelf 1 miljoen euro te kunnen opbrengen.