Stadsbeheer is niet langer gebonden aan vaste normen voor het onderhoud van de openbare ruimte. De dienst ‘streeft’ er nu alleen nog naar die normen te halen. Dat blijkt uit interne gemeentelijke stukken.

De dienst moet formeel A-kwaliteit leveren in de winkelgebieden Huygenskwartier/ Julianabaan/Damcentrum/Mall, rondom het Raadhuis in Leidschendam en op het Stationsplein in Voorburg. Elders is B-kwaliteit voorgeschreven.

De normen bepalen de hoeveelheid zwerfafval en bladeren die ter plekke worden getolereerd, de hoogte van gras en onkruid en de mate waarin kale plekken zijn toegestaan. In beheerskosten scheelt de ene norm ten opzichte van de andere tientallen procenten.

In augustus bleek al dat Stadsbeheer kampt met personeelstekorten. Vlietnieuws berichtte daar toen over https://vlietnieuws.nl/2021/08/19/stadsbeheer-heeft-te-weinig-mensen/

De dienst kent een directeur met daar onder twee uitvoerders (Leidschendam, Voorburg) en twee toezichthouders. Het werk wordt uitgevoerd door zes wijkteams, en teams met mensen die worden ingehuurd van het sociale werkbedrijf Binnenbaan. Deze laatste groep wordt ingezet bij aanpak zwerfvuil, grofvuil en schoffelen.

In totaal komt de dienst op enkele tientallen mensen. Daarbij is het werk in Stompwijk al uitbesteed, net als voor delen van Leidschendam. Het uitbesteden van werkzaamheden is een bewuste keuze. In 2022 wordt het straatvegen ook afgestoten naar een extern bedrijf.

In 2019 publiceerde de gemeente de nota Natuur in de Stad. Daarin werd gesproken over ‘verschralend beheer’. Bij het maaien mocht 40 procent van het gras en de beplanting blijven staan, inclusief ‘onkruid’.

Gesteld werd dat kwaliteit moeilijk meetbaar is. Tegelijk werd erkend dat er meer communicatie ter zake nodig was ‘omdat niet iedereen positief ten opzichte van natuurlijk groen staat’. Indien tot natuurvriendelijk beheer werd overgegaan diende er wel een strook strak gemaaid of gesnoeid groen omheen te liggen. Dat gaf een ‘verzorgde uitstraling’.