Het stroomnet kan een snelle toename van de elektriciteitsproductie door windmolenparken op land en grootschalige velden met zonnepanelen niet aan. De bouw van die voorzieningen zal dan ook gekoppeld moeten worden aan de uitbreiding van het stroomnet qua plekken en tijd.

Dat stelt het College van Rijksadviseurs dat het kabinet adviseert. In dit geval over de Regionale energiestrategieën (RES). Een ander probleem vormt een uitspraak van de Raad van State over windmolens op land. De Raad bepaalde dat er een nieuwe milieubeoordeling moet komen voor onder andere het geluid en de schaduw die een windmolen veroorzaakt. Vertraging van projecten lijkt onvermijdelijk.

Regio’s geven aan dat gemeenten ambtelijke (plan)capaciteit tekortkomen, aldus de Rijksadviseurs. Er liggen veel nieuwe projecten voor ter uitwerking bij gemeenten die daar lang niet altijd ervaring mee hebben: 92 projecten voor windenergie op land en 15.643 projecten voor zonenergie.

De komende periode wordt meer van de gemeenten en provincies gevraagd. Naast het ontwikkelen van de warmtevisies, en het organiseren van participatie, moeten ze het RES-beleid verwerken in hun omgevingsvisies en -plannen. Daarbij lopen gemeenten en provincies aan tegen problemen met andere ruimtelijke ontwikkelingen. En komen vragen op als: Welke functies versterken elkaar en welke zitten elkaar in de weg; Welk project krijgt dan voorrang boven het andere; In hoeverre is het nu al mogelijk om ontwikkelingen die op de langere termijn nodig zijn op korte termijn vorm te geven en mee te nemen in omgevingsvisies of structuurvisies voor ruimtelijke ordening?

Ten slotte moeten gemeenten doorgaan met het in gesprek gaan met bewoners en het creëren van draagvlak. Het is van belang om daarbij lokale kennis en opvattingen te gebruiken om plannen verder te verrijken en beter passend te maken; ruimtelijke en maatschappelijk. Het versterken van lokaal eigendom van (delen van) zonnevelden en windparken en de lokale beleidsmatige vaststelling van beleid spelen daarbij een belangrijke rol, aldus de Rijksadviseurs.