Omwonenden van de Mall kunnen gerust zijn. Het winkelwalhalla helpt zichzelf om zeep. Als zelfs mijn vrouw zegt: ‘Ik ga hier het eerste jaar niet meer naartoe’ , dan moet het wel heel erg zijn. En dat is het ook. Zaterdag hebben we een bezoek aan die Mall gebracht en dat werd afzien. Al op weg naar de parkeerdekken ging het mis. Bij de ingang hing een stel verkeerregelaars verveeld rond. Ze kletsen wat met elkaar en rookten een sjekkie. Boven bleek het parkeerdek propvol. Wegkomen was onmogelijk, omdat overal auto’s stil stonden in de hoop dat er iemand zou vertrekken. Een beetje verkeersbegeleider was ingesprongen en had de boel leeg geveegd. Deze lieden niet.

Eenmaal binnen kwamen we terecht in een soort coronaparadijs. Hordes mensen sjokten langs de winkels en horeca. Zo’n kwart daarvan droeg geen mondkapje. Terwijl dit in een overdekt winkelcentrum wel verplicht is. Enfin: geen mens van Westfield, de eigenaar van de Mall, of van de gemeente die er wat van zei. Sterker nog, we zijn ze tijdens ons twee uur durend bezoek ook niet tegen gekomen.

Bij de meeste winkels was er geen sprake van toezicht bij de ingang. Kom op, we zijn weer open en het is uitverkoop. Laat de klanten maar komen… En dat deden ze ook. Anderhalve meter afstand houden? Niet in de Mall. Lekker shopsjokken met zijn allen. Toch zijn niet alle winkeliers blij met de gang van zaken. Eén van hen vertelt: ‘De meeste bezoekers zijn toeristen. Dagjesmensen die komen eten en drinken en misschien nog wat kleding kopen. Onze vaste klanten van vroeger zie je bijna niet meer’.

Daar kan de arme man nu ook ons bij gaan tellen. Als we iets nodig hebben of gewoon willen winkelen, gaan we wel elders. Zou de eigenaar van de Mall soms daarom het Stadshart in Zoetermeer gaan opknappen?