Nieuws
Klimaatmonitor provincie: hittestress en wateroverlast

826.000 inwoners van Zuid-Holland wonen in buurten die extreem gevoelig zijn voor hittestress. Van die bewoners is 13 procent ouder dan 65 jaar en dus zeer kwetsbaar. De buurten hebben te weinig groen en water. Bij hevige regenval loopt 30 procent van alle gebouwen, inclusief woningen, risico op schade door wateroverlast. Bij 7,8 procent is dat risico ‘hoog’.

Dat blijkt uit de Klimaatmonitor die in opdracht van Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland wordt ontwikkeld. Uit de monitor moet blijken hoe ver de provincie is in het streven om in 2050 bestand te zijn tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Van de provinciale wegen is acht procent bij hevige regenval niet meer begaanbaar.

De kans op overstroming vanuit zee of rivieren in Zuid-Holland is klein, aldus de monitor. Toch  is het van belang te weten hoe kwetsbaar een gebied is voor een dijkdoorbraak of niet functionerende kering. Uit de monitor blijkt dat 90% van de panden in Zuid-Holland daar dan op zijn minst hinder van kan ondervinden. Bij 47,5% van de panden kan in zo’n geval meer dan 0,5 meter of bij 40% zelfs meer dan 2 meter water tegen de gevel staan. Vluchtmogelijkheden zijn dan echter wel aanwezig: bijna 90% van de panden in Zuid-Holland heeft in geval van overstroming op zijn minst 1 droge verdieping.

In 2023 zal het KNMI met nieuwe klimaatscenario’s komen. GS schetsen nu echter al de te verwachte effecten van die nieuwe scenario’s op de monitor:

= Stijgende temperaturen. Daardoor stijgt de noodzaak iets aan hittestress te doen. Bovendien zal de hittestress toenemen omdat die in steeds meer buurten, vooral met weinig groen, optreedt,

= Hogere intensiteit van buien. Dat leidt tot meer panden met wateroverlast. Die overlast zal bovendien vaker gaan voorkomen,

= Door zeespiegelstijging en de stijgende waterpeilen in rivieren wordt de houdbaarheid van de waterkeringen op het huidige niveau (dus zonder verdere versterkingen) verkort, en de kans dat zich – zonder ingrijpen – daadwerkelijk overstromingen voordoen groter.

Inzake de inspanningen die nodig zijn om de provincie minder kwetsbaar te maken voor klimaatverandering melden GS:

= Meer verkoelend groen en oppervlaktewater in en om stedelijk gebied om het ontstaan van ‘hitte-eilanden’ te voorkomen. Bestaand beleid inzake vergroening zal geïntensiveerd moeten worden en gericht moeten worden op de meest kwetsbare buurten. Dat geldt ook voor subsidies die er al voor bestaan. Het realiseren van groen en blauw is een opgave voor gemeenten. De provincie draagt aan deze inspanning bij door diverse subsidiestromen of landschappelijke projecten. Het realiseren van meer waterberging en minder verharding in bebouwd gebied is eveneens een zaak voor gemeenten. Door de inspanningen van gemeenten zou ‘het aantal buurten met meer dan 70% verharding’ moeten afnemen.

De provincie zelf gaat voor het realiseren van waterberging, het vergroenen van bermen (waterdoorlatend) of gebruik van waterdoorlatend materiaal. Daarnaast wil de provincie zich inzetten voor het reserveren, vrijhouden en/of inrichten van ruimte voor extra (calamiteiten-)waterberging buiten stedelijk gebied, op plekken die het stedelijk en regionale watersysteem kunnen ontlasten in geval van extreme regenval.

= Nieuwbouw, herstructurering en gebiedsontwikkeling die rekening houdt met de klimaatverandering. Sinds de zomer van 2021 staat in de provinciale Omgevingsverordening dat voor elk omgevingsplan gemotiveerd moet worden hoe met de in het betreffende gebied bestaande klimaatrisico’s wordt omgegaan. Het kabinet wil dat een verplichting maken. Zo zou in de komende jaren een daling van het percentage panden dat (zeer) kwetsbaar is voor wateroverlast zichtbaar moeten worden. Dat geldt ook voor een stijging van het percentage woningen dat bij overstroming minimaal 1 droge verdieping heeft en in ieder geval géén stijging van het aantal buurten dat (zeer) gevoelig is voor hittestress.

= Investeren in waterveiligheid. Daarbij wordt ingezet op preventie (voorkomen van doorbraken) en in geval van falen van waterkeringen: gevolgbeperking, voorbereiden van crisisbeheersing en snel herstel. De instrumenten die de provincie daarvoor heeft zijn onder andere de normering van en toezicht op regionale waterkeringen en het sturen op ruimtelijke keuzes en inrichting ten behoeve van gevolgbeperking, toekomstige versterkingen, crisisbeheersing (evacuatieroutes of schuilplekken).

Naarmate klimaatscenario’s ongunstiger worden en de economische waarde van het gebied dat moet worden beschermd toeneemt door nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld woningbouw), zullen meer ruimte en middelen voor versterking van keringen nodig zijn om aan de gestelde norm te blijven voldoen. Ook kan het zijn dat een heroverweging van de gestelde normen nodig is door veranderende omstandigheden.

= Stimuleren van ander landgebruik. Sommige effecten van klimaatverandering kunnen door kostbare technische maatregelen weliswaar worden vertraagd, maar niet tot stilstand worden gebracht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verzilting en veenoxidatie. De behoefte om vertragingstechnieken toe te passen volgt vooral uit de kwetsbaarheid van het huidige landgebruik: bepaalde teelten zijn zoutgevoeliger dan andere gewassen. Verhogen van het waterpeil in veengebieden is niet zomaar mogelijk als het land in gebruik is voor (traditionele) veeteelt.

Het minder kwetsbaar maken van het landgebruik zelf is een alternatieve strategie, waarbij de behoefte aan ontzilten en ontwateren minder wordt. Bijvoorbeeld door te kiezen voor zoutminnende teelten en gewassen, en aangepaste teelten of landbouw voor hoge waterpeilen (boeren op hoog water). Als meer ondernemers op kwetsbare plekken kiezen voor deze alternatieve strategie, neemt de kwetsbaarheid in Zuid-Holland voor verzilting en veenoxidatie af.

= Water en bodem sturend voor ruimtelijke keuzes. Nieuwe investeringen in onder andere (energie-)infrastructuur, gebiedsontwikkeling en economie vragen lange termijn bescherming tegen schadelijke effecten van klimaatverandering om ook voor volgende generaties te kunnen renderen. De maatschappelijke kosten om deze bescherming ook op langere termijn te kunnen bieden, kunnen van locatie tot locatie verschillen. Het kiezen van met het oog op klimaatontwikkelingen ongunstige locaties, kan deze maatschappelijke kosten onnodig hoog doen oplopen en zou leiden tot ongewenste afwenteling van kosten op toekomstige generaties.

Er wordt nog aan gewerkt de monitor aan te vullen met gegevens over droogte/bodemdaling, verzilting en veenoxidatie (het verdampen van vocht in het veen waardoor het ineen zakt).

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter