Komend jaar treedt een verschraling van het openbaar vervoer op. Een terugkeer naar het niveau zoals dat bestond voor de uitbraak van de coronapandemie begin 2020 zit er niet in. Dat heeft de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), concessieverlener openbaar vervoer, de colleges van B&W in de 23 aangesloten gemeenten bericht. Dit najaar moet blijken hoe de verschraling vorm krijgt.

Aanleiding vormt het besluit van het kabinet om de steun aan de vervoersbedrijven af te bouwen. Voor 2023 wil het kabinet nog 150 miljoen euro geven; de vervoerders hebben minimaal 500 miljoen euro nodig. Bovendien stelt het kabinet zodanige voorwaarden dat een herstel van het openbaar vervoer naar het niveau van voor 2020 niet mogelijk is.

Zo wil het kabinet extra inkomsten die de vervoerders hebben als er meer reizigers komen, aftrekken van de 150 miljoen. Ook stelt het kabinet zich op het standpunt dat de reizigersvraag het aanbod aan vervoer moet bepalen en niet andersom.

Volgens MRDH ligt het aantal reizigers in het openbaar vervoer nu op gemiddeld 82 procent van het niveau in 2019. Naar verwachting zal het nog tot 2025 duren voordat dat niveau weer bereikt wordt. Daarbij is nog geen rekening gehouden met een mogelijke nieuwe corona-uitbraak dit najaar en eventuele maatregelen die daar tegen genomen worden.

Nu er geen overeenkomst met de vervoerders is bereikt werkt het kabinet het eigen voorstel inzake de 150 miljoen euro steun verder uit om het dit najaar te presenteren. MRDH hoopt erop dat er dan nog iets aan te veranderen valt, onder meer door politieke druk vanuit de gemeenten en de Tweede Kamer.

De vervoersbedrijven werken al langer met een bezuinigingsprogramma. Dat voorziet in het beperken van service, lagere frequenties en het overslaan van haltes. De gemeenten hebben hun bijdrage aan het vervoer via de MRDH verhoogd.