Nieuws
De provincie moet keuzes maken

Klimaatadaptatie, woningbouw, energietransitie, bodemdaling, biodiversiteit, stikstof, waterkwaliteit; de opgaven waarvoor Zuid-Holland staat zijn groot en vereisen integrale gebiedsgerichte oplossingen want de ruimte is beperkt, niet alles kan overal. Daarbij is afwachten wat er komen gaat geen optie. De provincie zal keuzes moeten maken.

Dat stelt de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit (PAL) in een advies aan de politieke partijen in Provinciale Staten. Dit met het oog op de Statenverkiezingen van maart 2023 en de verkiezingsprogramma’s die de partijen daarvoor gaan maken. Volgens de PAL zijn ‘lef en visie’ gevraagd.

‘Het Rijk heeft grote verwachtingen van de rol van de provincie: er zijn forse fondsen opzij gezet waarmee ruimte is gecreëerd voor de oplossing van het klimaat- en het stikstofprobleem, maar voor de uitvoering wordt naar de provincie gekeken (Regionale Energie Strategie, Nationaal Programma Landelijk Gebied, uitvoering stikstof, programma Woningbouw, ruimtelijke regie). Daar komt het werken onder de Omgevingswet bij’, aldus de PAL.

Volgens de PAL is er een grote samenhang tussen de genoemde onderwerpen. De energietransitie zal door de windmolens en zonneparken een impact op het landschap hebben. Het groeiende aandeel van elektriciteit in het energiesysteem stelt eisen aan de ondergrond alsmede de planning van nieuwe woonwijken en bedrijvigheid. De problemen rondom waterkwaliteit en -kwantiteit hangen nauw samen met de vraagstukken in het landelijk gebied. Woningbouw vraagt ruimte, ook in het landelijk gebied. Per deelonderwerp schrijft de PAL:

= Energietransitie. De provincie besluiten moeten nemen over de ontwikkellocaties voor het winnen van energie op land. De impact op het landschap kan groot zijn. Daarnaast moet per regio een milieu effectrapportage (MER) gemaakt worden. Met de krapte op de arbeidsmarkt, wordt het een grote uitdaging om voldoende capaciteit te hebben om tempo te houden. Drukte in de ondergrond in relatie tot opslag van warmte, keuzes in de locatie van opwek en grote projecten rondom duurzame energie zoals de WarmtelinQ, zullen tot verhitte inhoudelijk discussies met gemeenten kunnen leiden. De opwekking van energie kan op gespannen voet staan met landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

= Water. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water 2027 lijken niet te worden gehaald en sommigen voorzien een crisis zoals in het stikstofdossier. Daarnaast zijn er kwesties als onhoudbare bodemdaling in het landelijk gebied, verontreiniging van het water met medicijnresten en niet afbreekbare, uiterst schadelijke, chemische stoffen en verminderde beschikbaarheid van grondwater voor drinkwaterwinning.

= Landelijk gebied. Nog dit jaar specificeert het Rijk de eisen per landelijk gebied inzake stikstofuitstoot, water, klimaat en bodem(daling). Provincies worden geacht te zorgen voor gebiedsplannen waarin wordt beschreven hoe de doelen worden gerealiseerd. Waar zullen de gebiedsprocessen worden gestart, wat wordt er overgelaten aan gemeenten, waterschappen en collectieven van boeren? De mix van mogelijke instrumenten vraagt van het provinciebestuur heldere keuzes: uitkopen of onteigenen van bedrijven; het afwaarderen van gronden met oplegging van gebruiksbeperkingen; het uit provinciale gelden vergoeden van milieuvriendelijke landbouw; het stimuleren van op emissiereductiegerichte innovatie? En gaat dat op basis van vrijwilligheid of op basis van de gebieden waarin de grootste milieuwinst kan worden behaald?

= Woningbouw. Provincies krijgen een belangrijke rol inzake woningbouw. Hierbij ligt de nadruk sterk op het aantal woningen en minder op de aard en de plek van de woningbouw. Het provinciebestuur kan dit aanvullen met kwaliteitseisen zoals duurzame, toekomstbestendige, kwalitatief hoogwaardige woonomgevingen. Het provinciebestuur zou ook het verstedelijkingsbeleid kunnen heroverwegen. Langzamerhand raken functies steeds meer verweven. Zo trekt de natuur steeds meer de stad in. Binnenstedelijk is veel mogelijk. De complexiteit is groot, belangen veelal tegenstrijdig. Procederen is eerder regel dan uitzondering. Duren deze locaties daarom niet veel te lang om te ontwikkelen? Is daarom een koppeling met openbaar vervoer niet een betere keuze? Betekent dat ook de mogelijkheid voor extra stations in het landelijk gebied waar nieuwe kernen kunnen ontstaan?

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter