Nieuws
Beleid tegen bodemdaling veenweidegebieden blijft uit

Er komt tot nu toe bitter weinig terecht van het provinciale beleid om bodemdaling in veenweidegebieden, zoals het gebied rondom Stompwijk en tussen Stompwijk en Wilsveen, tegen te gaan. Er is ook weinig draagvlak voor het nemen van maatregelen bij de boeren. Dat stelt de Randstedelijke Rekenkamer die onderzoek doet naar het provinciaal beleid inzake de bodemdaling.

De bodemdaling ontstaat door zogenoemde veenoxidatie. Om landbouwgronden bruikbaar te houden wordt het grondwaterpeil verlaagd. Ontwaterd veen komt dan in aanraking met zuurstof waardoor het verbrandt en het broeikasgas CO2 vrijkomt. Het land daalt daardoor richting het grondwater en wordt natter. Ten behoeve van de landbouwgrond wordt het grondwaterpeil dan verder verlaagd, wat opnieuw leidt tot veenoxidatie en bodemdaling.

In het Klimaatakkoord uit 2019 staat dat Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland maatregelen moeten nemen tegen de bodemdaling zodat er in 2030 1000 miljoen kilo minder CO2 vrijkomt.

De Rekenkamer constateert dat er geen provinciebrede aanpak is. Het gaat steeds om kleinere gebieden. Boeren voelen weinig voor maatregelen omdat die neer komen op het natter maken van het gebied (hogere grondwaterstand) waardoor hun bedrijfsvoering negatief wordt beïnvloed en het voortbestaan van de onderneming in gevaar kan komen.

Daarnaast speelt de stikstofproblematiek een rol. Boeren voelen zich bedreigd door de eventuele stikstofmaatregelen. Bodemdaling is voor hen een minder urgent probleem geworden.

Bij de provincie is er onzekerheid over data en rekenregels waarmee het landelijke beleid omgezet moet worden in provinciale maatregelen. Er zijn veel onzekerheden. De provincie heeft ook een gebrek aan kennis. Bijvoorbeeld over waterinfiltratiesystemen en de effecten van een hogere waterstand.

De onzekerheid leidt ertoe dat de provincie nu maar vast start met beleid en de uitvoering ervan om dan op basis van opgedane ervaringen bijstellingen door te voeren. Zo wordt gewerkt met de aanleg van natte natuur., het combineren van de aanleg van zonnevelden met vernattingsmaatregelen en het deels omzetten van agrarisch gebied naar recreatie of woningbouw. Op de lange termijn niet afdoende om de bodemdaling voldoende te remmen.

Een ander probleem vormt de afstemming met waterschappen en gemeenten. Het Rijk heeft de regio van het beleid inzake bodemdaling en CO2 bij de provincie neergelegd. De waterschappen hebben geen formele rol alhoewel die juist over het water gaan. Het blijkt nu dat elk waterschap zich anders opstelt.

‘Met de kennis van nu is er een reële kans dat de provincies de doelen uit het Klimaatakkoord niet gaan halen of dat ze ingrijpende maatregelen moeten nemen om ze alsnog te realiseren. Ingrijpende maatregelen leiden naar verwachting tot weerstand, onder meer bij de agrarische sector. Dit maakt dat het provinciebestuur zich hierop moet voorbereiden en wellicht zijn doelen zal moeten aanpassen’, aldus de Rekenkamer.

Daarnaast is er een financieel probleem. Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland hebben honderden miljoenen euro’s nodig om het probleem aan te kunnen pakken; geld dat zij zelf niet hebben. Het kabinet heeft tot nu toe 100 miljoen euro gegeven voor de jaren 2021/2022.

De Rekenkamer noemt drie mogelijke maatregelen tegen bodemdaling, alle drie met nadelen:

= Peilfixatie. Houdt in dat het slootpeil niet wordt aangepast (verlaagd) wanneer er sprake is van bodemdaling. Bij voortgaande bodemdaling stijgt dan de grondwaterstand. Peilfixatie is een bewezen effectieve maatregel. Bovendien is het technisch eenvoudig te implementeren. Deze maatregel zorgt voor geleidelijke vernatting. Op den duur leidt de hogere grondwaterstand ertoe dat de bedrijfsvoering van de agrarische sector wordt beïnvloed. Er is bij de agrarische sector en bij waterschappen dan ook weinig draagvlak voor deze maatregel,

= Waterinfiltratie. Waterinfiltratiesystemen bestaan uit evenwijdige geperforeerde buizen (drainagebuizen) in de bodem die onder het waterpeil in de sloot uitkomen. De buizen zijn bedoeld voor infiltratie in droge periodes en voor drainage (afvoer) in natte periodes. Daardoor is er meer invloed op de grondwaterstand, waardoor bodemdaling kan worden tegengegaan. Waterinfiltratie is een maatregel die op kleine schaal redelijk effectief is. Er is nog geen kennis over de effectiviteit wanneer deze maatregel op grotere schaal wordt toegepast.

= Transitie. De maatregel transitie in landgebruik is als aanvulling op de eerder beschreven maatregelen waardevol doordat het bijdraagt aan een economisch rendabele bedrijfsvoering voor de landeigenaar of -beheerder. Het bestaat enerzijds uit maatregelen gericht op omvorming tot natuur en anderzijds uit maatregelen gericht op natte teelt. De Randstedelijke Rekenkamer constateert dat betrokkenen natte teelt niet zien als een gewenste grootschalige oplossing voor de opgave voor 2030.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter