Mening
Blog: Politiek voor de vrienden

Dat de VVD de ondernemersbelangen hoog in het vaandel heeft staan, is bekend. Lokaal is de liberale wethouder Astrid van Eekelen hierbij de vaandeldraagster. Met de lokale economie in haar portefeuille wordt ze niet moe op te komen voor ‘haar’ achterban.

Twee recente voorbeelden: het besluit om de uitbreiding van terrassen ook deze winter voort te zetten, en het doorgaan met de fondsen voor ondernemers in het Voorburgse Huygenskwartier en in Leidschendam-Centrum.

De uitbreiding (vergroting) van terrassen werd ooit bedacht als methode om horeca-ondernemers te helpen meer omzet te bereiken. Zo moesten zij gecompenseerd worden voor het wegblijven van klanten als gevolg van maatregelen die de rijksoverheid nam tegen de coronapandemie.

Die pandemie brak in 2020 uit. Begin dit jaar ‘vierde’ het kabinet de overwinning; de coronamaatregelen werden geschrapt. Het volk kon weer van de ketting.

Toch vindt Astrid van Eekelen het nodig de terrassenmaatregel door te zetten. Niet meer vanwege corona maar in afwachting van een nieuw terrassenbeleid waarmee B&W in 2023 willen komen.

De noodzaak van een nieuw terrassenbeleid is door de coalitie zelf bedacht. Net zoals men zelf uit maakt wanneer er een beleidsvoorstel ligt. Met andere woorden: de wethouder kan de ruimere terrassen eindeloos toestaan. Ter meerdere eer en glorie van een stel horeca-ondernemers die zelf bepalen of en wanneer ze het hen toegestane grotere terras inrichten. En dat met de winter voor de deur.

Het is feitelijk een cadeautje voor de VVD-vrienden. Net als het doorzetten van de ondernemersfondsen in Voorburg en Leidschendam. De wethouder heeft, zo blijkt uit een brief van haar aan de gemeenteraad, alleen met de voorzitters van beide fondsen gesproken voordat ze een besluit nam. Dat die voorzitters de fondsen willen behouden is nogal wiedes. Het is immers hun ‘speeltje’.

Om het besluit te onderbouwen werd, zo stelt de wethouder, bij ondernemers gepeild of zij de fondsen wilden behouden. Wat de uitslag van die peilingen was, is niet bekend gemaakt. En geen der betrokkenen wil de resultaten alsnog openbaren, zo bleek bij navraag. Iets te verbergen?

Feit is dat aan de peilingen maar de helft van de ondernemers in beide gebieden mee hoefde te doen. Als weer de helft daarvan plus 1 lieten weten het fonds te willen behouden, was dat genoeg. Met andere woorden: één kwart van de ondernemers beslist voor drie kwart. En dan claimen dat ‘de ondernemers’ de fondsen willen behouden.

Hoezeer dit wringt blijkt ook uit een passage in Van Eekelens brief aan de gemeenteraad. De wethouder schrijft: ‘Het blijft lastig om ondernemers te stimuleren om actief te worden. Dit is een landelijke tendens. Dit zou echter zonder ondernemersfonds waarschijnlijk nog moeilijker zijn geweest’.

Met andere woorden: de ondernemers in beide gebieden willen eigenlijk helemaal niet. Via de fondsen, en de activiteiten die zij ondernemen, worden ze min of meer gedwongen mee te doen. En dat faciliteert een gemeente met een liberaal (vrijheid blijheid) stadsbestuur.

Valt nog te bedenken dat de ondernemers de fondsen zelf financieren middels een reclamebelasting waarvan de hoogte afhangt van de waarde van hun pand. Belasting, dus je moet en de gemeente int. Voor dat innen rekent de gemeente vijf procent van de opbrengst, de rest wordt aan beide fondsen uitgekeerd. Wat de fondsbesturen er mee doen is hun zaak.

Terrassen en fondsen; beide maatregelen ten behoeve van een klein groepje belanghebbenden. Leidschendam-Centrum en het Huygenskwartier zullen er echt niet bruisender van worden. Kan ook niet. Daarvoor zijn beide gebieden al te ver weggezakt in de gunst van het winkelende deel van de inwoners. Dat ziet namelijk, in tegenstelling tot de bewoners van het Raadhuis, dat er niets meer van hun gading te vinden is. (foto Hilbert Krane)

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter