Nieuws
Provincie wijst B&W terecht inzake bouwplan Vlietland

Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland hebben B&W schriftelijk op de vingers getikt inzake informatie die aan de gemeenteraad is verstrekt over de bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland. GS verwijten B&W ‘aannames’ te verwoorden over de positie en handelwijze van de provincie die niet correct zijn. Men hekelt het feit dat B&W hun informatie vooraf niet met de provincie hebben afgestemd. Het stuk was afkomstig van wethouder Bianca Bremer (GBLV).

Inmiddels is er ook beweging in de gemeenteraad over het bouwplan. PvdA en SP hebben eerder voorgesteld het ontwerp bestemmingsplan nu niet te behandelen doch eerst een ‘second opinion’ te vragen over het bouwvoornemen. Daar was al steun voor vanuit GroenLinks. Nu sluiten CDA en ChristenUnie zich daarbij aan waardoor de voltallige oppositie in de gemeenteraad zulks verlangt.

De tekst van de brief die Commissaris der Koning Jaap Smit aan B&W schreef over Vlietland luidt aldus:

‘Geacht College, Met verbazing heeft het College van Gedeputeerde Staten kennis genomen van uw brief aan uw gemeenteraad de dato 6 december jongstleden met als onderwerp ‘Raadsbrief Reageren op voorstel Burgerinitiatief Vlietland’. Deze presenteert een aantal punten die gebaseerd lijken op aannames met betrekking tot de positie en handelwijze van de Provincie Zuid-Holland. Afstemming hierover had onduidelijkheden die naar aanleiding hiervan zijn gerezen en kunnen rijzen, voorkomen kunnen worden.

U stelt dat het ontwerp bestemmingsplan (dat de bouw van de 222 woningen mogelijk maakt, red.) past binnen het bestaande provinciale beleid. Dat is vooralsnog niet correct. De komst van recreatiewoningen past weliswaar in het provinciale beleid maar op het ontwerp bestemmingsplan heeft de Provincie Zuid-Holland een zienswijze ingediend. De punten die hierin zijn benoemd zullen beantwoord moeten worden, waarna de Provincie kan bepalen of het plan met de aanpassingen in het ontwerp past binnen het vigerende provinciale beleid.

Ook wekt u in uw brief de indruk dat er een verwachting is dat er provinciale dwang komt richting uw gemeenteraad waar het gaat om het vaststellen van dit bestemmingsplan. Wij weten niet waar u dat op baseert. Het klopt dat de provincie in theorie kan besluiten om een inpassingsplan te maken als er provinciale belangen in het geding zijn. Een besluit daartoe moet dan gelegitimeerd zijn in het provinciale omgevingsbeleid en vraagt een besluit van Provinciale Staten. Op dit moment zien wij geen aanleiding in het provinciale omgevingsbeleid dat een dergelijke stap rechtvaardigt, want het beleidsmatig niet uitsluiten van de ontwikkeling van een verblijfsrecreatiepark op deze locatie is iets anders dan het actief voorstaan van een dergelijke ontwikkeling.

Uw brief verbindt de erfpachtovereenkomst die de Provincie Zuid-Holland in 2006 heeft gesloten met Recreatiecentrum Vlietland B.V. (RCV) met goedkeuring van het bestemmingsplan. In de erfpachtovereenkomst is vastgelegd dat de provincie toestemming geeft voor de ontwikkeling van de recreatiewoningen op de gronden die in erfpacht (en in ondererfpacht in 2019) zijn uitgegeven. Het vigerende bestemmingsplan maakt dit nu al mogelijk. Daarbij is expliciet aangegeven dat RCV verantwoordelijk is voor de realisatie van de recreatiewoningen en het verkrijgen van de publiekrechtelijke vergunning(en) die daarvoor nodig zijn.

Het gebruik van instrumenten als een inpassingsplan (publiekrechtelijk) om de privaatrechtelijke afspraken uit de erfpachtovereenkomst te bevorderen is niet aan de orde. De privaatrechtelijke rol van de Provincie Zuid-Holland is strikt gescheiden van de publiekrechtelijke. Vanuit de private rol heeft de provincie als eigenaar van Vlietland de gronden in erfpacht gegeven en toegestemd met het gebruik van de gronden voor de ontwikkeling en exploitatie van recreatiewoningen. Dit staat los van de publieke rol voor de ruimtelijke ordening en de eventuele vergunningverlening. Daarbij wordt de ontwikkeling getoetst aan het vigerende provinciale beleid wat onder andere geleid heeft tot de eerder genoemde zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan. Er zijn geen afspraken gemaakt indien RCV niet tot ontwikkeling van de recreatiewoningen besluit c.q. indien deze vanwege het ontbreken van publiekrechtelijke toestemming niet tot ontwikkeling kunnen komen.

Ten aanzien van wijzigen van het bestemmingsplan is in de erfpachtovereenkomst opgenomen dat indien de gemeente hiermee publiekrechtelijk akkoord gaat, de provincie in beginsel bereid is privaatrechtelijk in te stemmen. Naast het feit dat er verschil van interpretatie is over toepassing van instrumentarium, kan de brief de indruk wekken dat de Provincie Zuid-Holland voornemens is zich publiekrechtelijk tot het uiterste in te spannen om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Ons College hecht er aan u erop te wijzen dat hier geen sprake van is. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voorzitter, drs. J. Smit’.

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter