Nieuws
De Staat der Democratie (10)

Het is een vrijwel ongeschreven wet: lijsttrekkers van partijen die meedoen aan een gemeenteraadsverkiezing worden, als die politieke beweging in een coalitie terecht komt die het dorp of de stad mag gaan besturen, automatisch wethouder.

Vreemd eigenlijk want niemand schijnt zich af te vragen of die mensen dat wel kunnen. De betrokkenen waren voordien hoogstens fractievoorzitter in de gemeenteraad. Een job die feitelijk een bijbaan is. Want van het lidmaatschap van een gemeenteraad kun je niet leven.

Degenen die in een gemeenteraad zitten hebben vrijwel allemaal een ‘normale’ baan. Tenzij het gaat om gepensioneerden, studenten of lieden met een zodanig kapitaal dat ze ‘de politiek’ als liefhebberij kunnen beschouwen.

Vergt het besturen van een gemeente, bijvoorbeeld Leidschendam-Voorburg, geen specifieke vaardigheden? Kennelijk niet. Het jarenlang deel uitmaken van een gemeenteraad zegt niets over de capaciteiten om beslissingen te nemen die direct of indirect het leven van, in het geval van Leidschendam-Voorburg, dik 76.000 mensen beïnvloeden.

Toch denken de betrokkenen dat wel. Het systeem is er ook naar. Politieke partijen in Leidschendam-Voorburg hebben hoogstens een 200-tal leden. Je gezicht laten zien op bijeenkomsten, af en toe een intelligente opmerking maken; het is al vrij snel genoeg om als men wil op een kieslijst te komen.

Als men verder keurig de mening van ‘de partij’ uitdraagt en wellicht ook nog eens deelneemt aan een interne cursus of leergang over ‘slim debatteren’, is het kostje gekocht. De politiek loopbaan kan starten.

Het stappenplan: verkiesbare plaats op een lijst bij de gemeenteraadsverkiezing, zitting nemen in de gemeenteraad, daar je best doen, volgende verkiezing nog wat stijgen op de kieslijst, fractievoorzitter, lijsttrekker, wethouder, burgemeester.

Dat dit alles plaats vindt in een stolp van gelijkgestemden die allemaal heilig geloven in het ‘eigen’ partijverhaal, wordt uit het oog verloren. Men kan zich niet meer verplaatsen in de idee dat er ook nog een andere wereld is, daar buiten, met andere noden, behoeften, gedachten, meningen. Kortom: een ander verhaal.

Dat lieden die door zo’n systeem op het pluche terecht komen, geen goede belangenbehartigers van de inwoners/burgers kunnen zijn, is een logisch uitvloeisel. Men is immers geen ander plaatje dan het eigen beeld van de realiteit gewend. Geen weerwerk, geen tegenspraak. Zelfreflectie ontbreekt.

In Leidschendam-Voorburg waren alle politieke leiders na de laatste gemeenteraadsverkiezing van maart 2022 ‘geschokt’ door het feit dat nog maar net de helft van de kiesgerechtigden was komen stemmen. De conclusie luidde: we zijn het vertrouwen van de inwoners kwijtgeraakt. Oplossing: we moeten de burgers meer bij het beleid betrekken; beter naar hen luisteren.

Eigenlijk te gek voor woorden: een vertegenwoordiger van de inwoners – want dat zouden lokale politici toch moeten zijn – die zelf constateert dat hij of zij niet genoeg naar diezelfde inwoners luistert. Die zelf constateert dat beleid wordt gemaakt over die inwoner maar zonder die inwoner.

Opvallend alleen dat diezelfde volksvertegenwoordigers niet bij zichzelf te rade gaan. Zichzelf niet afvragen ‘Kan ik dit wel? Ben ik wel geschikt?’ Diezelfde vraag zouden zich ook politieke partijen moeten stellen: ‘Kan ik wel naar buiten kijken? En kan ik wel iets doen met de dingen die ik daar zie/opmerk? Kan ik me wel openstellen?’

Nee, het systeem verandert niet net zo min als de poppetjes. In plaats daarvan moet de inwoner/burger zich meer gaan inspannen. De dames en heren politici van ideeën voorzien zodat die kunnen blijven zitten waar ze zitten. En dus zelf kunnen uitmaken dat ze toch maar niets doen met hetgeen de inwoners te berde brengen.

Dit land kende ooit brede volkspartijen die massa’s aanspraken. Die elk wat wils boden. Nu zien we talloze partijen die allemaal opkomen voor deelbelangen en zich zo ook afzetten tegen anderen. Lokaal, provinciaal en landelijk. Het compromis, het pappen en nathouden, dient dan als brandstof om de zaak draaiende te houden. Terwijl bewezen is dat de samenleving toch wel doordraait, zonder politiek ‘bestuur’.

Het gebrek aan kwaliteitseisen voor bestuurders, én gemeenteraadsleden, wreekt zich in de besluitvorming. Debatten zijn veelal oppervlakkig. Gevoerd door gemeenteraadsleden die de dossiers niet goed kennen met wethouders die teksten van ambtenaren voorlezen, wat beweringen de zaal in slingeren (waar of onwaar) en verder teren op hun gespeelde autoriteit. ‘De wethouder zal het wel weten’.

Voeg daarbij het feit dat coalitiepartijen er alleen op uit zijn B&W, en dus de eigen wethouders, in het zadel te houden (dus geen vervelende vragen stellen) en een oppositie die kan roepen wat ze wil maar toch geen meerderheid heeft, en het beeld is duidelijk: zelfs de grootste domoor kan een periode van vier jaar tussen twee gemeenteraadsverkiezingen vol maken. En daarna nieuwe ronde, nieuwe kansen.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter