Vandaag weer een Groentip van Stadsbeheer: ‘Een Appelvink oftewel de Coccothraustes is een bijzondere verschijning en een echte persoonlijkheid. Hij is familie van de vinkachtigen en is uitgevoerd in verschillende mooie bruintinten. Als hij vliegt zie je de opvallend witte vlakken in de vleugels en de staart. De topjes van sommige slagpennen zijn prachtig gekruld en diepblauw van kleur. Maar wat het meest opvalt bij het zien van een Appelvink is zijn kolossale snavel.
Deze snavel is van binnen voorzien van een soort lamellen waarmee hij zaden kan klemmen. De kaakspieren en de snavel zijn zó sterk dat hij zeer stevige pitten en zaden kan kraken. Maar dat kraken van sommige pitten duurt soms wel even. Want hij kan er lang mee hannesen voordat de pit precies goed geklemd in zijn snavel zit. Zit de pit goed, dan kan deze krachtpatser de benodigde maximale druk (50 kg) uitoefenen.
De Appelvink is over het algemeen een wat schuwe en waakzame vogel die zich het grootste deel van het jaar goed weet te verstoppen tussen het dichte bladerdek. Nu de bladeren nog niet aan de bomen zitten, zie je ze bij voorkeur hoog in een boom zitten om daar van de zaden te snoepen. Hoewel ze op rustige plekken ook wel op de grond naar voedsel komen zoeken en heel soms zelfs te verleiden zijn om een bezoekje te brengen aan de voedertafel. Ze zijn dol op hazelnoten, pinda’s en zonnebloempitten. Deze knapperd zat met nog wat soortgenoten hoog in de boom naast Sporthal Essesteijn aan de Elzendreef in Voorburg’.
