Vandaag weer een Groentip van Stadsbeheer: ‘De gehoornde metselbij (Osmia cornuta) behoort tegenwoordig tot een van de meest voorkomende wilde bijen in de tuin. Dat is lang niet altijd zo geweest want deze soort was tien jaar geleden nog schaars in een groot deel van Nederland. Het lijkt er sterk op dat de gehoornde metselbij profiteert van het warmer wordende klimaat in ons land.
De naam ‘gehoornde’ kon evengoed aan de rosse metselbij gegeven worden. Bij beide soorten hebben de vrouwtjes typische hoorntjes op de voorkant van hun kop, die andere soorten metselbijen niet hebben. De vrouwtjes hebben een donkere/zwarte beharing op de voorkant van hun kopje, ze zijn groter dan de mannetjes, ze hebben rosse haren op de buikzijde van het achterlijf (buikschuier).
De mannetjes hebben opvallend witte haren op de voorkant van hun kopje, ze zijn kleiner dan de vrouwtjes en hebben geen buikschuier en geen hoorntjes. De mannetjes hebben wel opvallend lange antennen, die zijn een stuk langer dan bij de vrouwtjes.
De mannen verschijnen meestal al de eerste week van maart enkele dagen/weken voordat de dames tevoorschijn komen. De vrouwtjes beginnen dan onvermoeid nestjes te bouwen in allerlei holle ruimtes (vb. holle stengels) waarbij elke nestcel wordt afgesloten met een wandje dat bestaat uit leem/zand. Nestje na nestje wordt met stuifmeel bevoorraad, zodat het nageslacht genoeg te eten heeft. Zelfs tot in mei kan je vrouwtjes vinden die nog nestjes bouwen. Tegenwoordig huizen de bijtjes op stand in de mooie bijenhotels. Dit vrouwtje had deze week nog wat stuifmeel gevonden in de kersenbloesem aan de Jan Mulderplein in Voorburg’.
