Als er op de Geestbrug een maatregel genomen wordt waardoor doorgaand verkeer gestopt wordt (een ‘knip) stijgt het aantal passagiers voor de tramverbinding Den Haag CS, Binckhorst, Station Voorburg met aftakking naar Rijswijk met zes procent. Komt zo ‘knip’ op de Binckhorstlaan dan stijgt het aantal passagiers in de tram met 0,1 procent.

Dat blijkt uit een zogenoemde Vervoerswaardestudie die het bureau Goudappel heeft gemaakt ten behoeve van de nieuwe tramverbinding. Bij een zogenoemd ‘sturend autobeleid’ neemt het aantal trampassagiers met 5,9 procent toe.

Goudappel stelt dat met de tramverbinding het gebruik van het openbaar vervoer met 16 tot 17 procent toeneemt. Het autogebruik daalt met 17 tot 20 procent. Het fietsgebruik blijft gelijk. Met de tram en ‘sturend autobeleid’ kan de hoeveelheid autoverkeer op het huidige niveau gehouden worden, aldus Goudappel.

Goudappel stelt dat het voorkeurstracé Binckhorstlaan, Maanweg, Huygenstraverse (Den Haag CS – Station Voorburg) en Binckhorstlaan, Prinses Mariannelaan, Geestbrug (Den Haag CS – Rijkswijk) qua vervoerswaarde aantrekkelijker is dan alle andere tracévrianten. De lijn naar Rijswijk is weer aantrekkelijker dan het spoor naar Station Voorburg.

Het onderzoeksbureau ging er bij de berekeningen van uit dat er 12.000 woningen bij komen op de Binckhorst en 3000 arbeidsplaatsen. De parkeernorm op de Binckhorst wordt 0,3 auto per woning in het noordelijke deel (richting Den Haag centrum) en 0,8 in het zuidelijke (richting Voorburg-West).

De nieuwe tramverbinding zal op de Binckhorstlaan dagelijks tussen 13.300 en 17.500 passagiers trekken. Op de lijn naar Rijswijk 11.500, op de Maanweg 2200, op de Prinses Mariannelaan 1600 en bij Station Voorburg 1100. Dat zijn allemaal meer passagiers dat het huidige openbaar vervoer daar verwerkt, behalve op de Prinses Mariannelaan. Daar daalt het aantal passagiers met 400 per dag.

Van degenen die zich straks van, naar en binnen de Binckhorst bewegen pakt tussen 12,3 en 13,2 procent de nieuwe tram, afhankelijk van de plek waar men woont, werkt of moet zijn in dat gebied.