Mening
Blog: Onderhandelen

De gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg en Rijswijk hebben zich uitgesproken over de nieuwe tramverbinding Den Haag CS, Binckhorst, Station Voorburg met aftakking naar Rijswijk/Delft. Beide raden hebben ingestemd met het plan.

Toch zijn er opmerkelijke verschillen. In Leidschendam-Voorburg volstonden de gemeenteraadsleden met een motie om hun wensen en verlangens inzake het project vast te leggen.

Nu is een motie niet meer dan een verzoek aan, in dit geval, B&W. Er wordt niets afgedwongen. Als B&W te zijner tijd berichten dat men de motie niet, of maar deels, heeft uitgevoerd, heeft een gemeenteraad geen poot om op te staan. Dan kan men dat hoogstens betreuren, of de verantwoordelijke wethouder wegsturen.

In Rijswijk werd de tekst van het besluit dat B&W hadden voorgelegd, inhoudelijk gewijzigd door het aannemen van een zogenoemd amendement; een wijzigingsvoorstel. Daar ligt nu zwart op wit vast wat B&W moeten doen wil de gemeenteraad straks als de definitieve besluiten inzake de tramverbinding vallen, niet alsnog ‘nee’ zeggen.

Met andere woorden: de Rijswijkse wethouder Armand van de Laar wordt op pad gestuurd met een opdracht, zijn collega in Leidschendam-Voorburg, Jeffrey Keus, met een verzoek.

In het verdere beraad met rijksoverheid, provincie, Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en gemeente Den Haag staat Van de Laar zo veel sterker dan zijn collega-wethouder uit Leidschendam-Voorburg.

Van de Laar kan, verwijzend naar zijn gemeenteraad, eisen stellen in het belang van de Rijswijkers met op de achtergrond een dreigend ‘nee’ van zijn gemeenteraad. Waarmee het hele tramproject terug bij af zou zijn.

Keus daarentegen kan alleen maar hopen op wat sympathie bij zijn gesprekspartners voor de noden van met name de inwoners van Voorburg-West. Is die er niet, dan kan hij niet veel meer dan machteloos met zijn vuist op tafel slaan in de wetenschap dat zulks geen effect zal hebben. Hoogstens een zere hand.

De Rijswijkse onderhandelingstactiek in het project blijkt overigens keer op keer veel beter dan de inzet van Leidschendam-Voorburg. Dit ondanks het feit dat Rijswijk zich pas in 2022 formeel bij het project aansloot daar waar Leidschendam-Voorburg er vanaf het begin bij zat. Ook al was dat in de eerste jaren ‘slapend’ omdat MRDH zogenaamd de belangen van Leidschendam-Voorburg behartigde. Quad non; de welke niet.

Zo wist Rijswijk de hele herinrichting van de Geestbrugweg in het project te proppen. Die herinrichting wordt ook via de projectgelden (13,5 van de 575 miljoen euro) gefinancierd. Dat lukte Rijswijk door de herinrichting tot onlosmakelijk onderdeel te verklaren van de tramverbinding. Geen tramtracé zonder herinrichting. Punt.

Leidschendam-Voorburg lukte dat niet inzake het tramtracé via Binckhorstlaan, Prinses Mariannelaan naar de Geestbrug. Wethouder Jeffrey Keus beweert wel dat er middelen zijn voor de herinrichting van die straten (ter verhoging van verkeersveiligheid en leefbaarheid) maar om welk bedrag het gaat en of ook vast ligt dat Leidschendam-Voorburg dat geld krijgt, blijft vaag. Een ‘reservering Leidschendam-Voorburg’ is er in elk geval niet.

Al eerder constateerde wethouder Armand van de Laar dat er bij de partners in het project met jaloersheid gekeken werd naar de onderhandelingskunsten van Rijswijk. In de Rijswijkse gemeenteraad werd smalend verwezen naar de besluitvorming in de gemeenteraad Leidschendam-Voorburg. Zoals het feit dat daar volstaan was met een motie. En dat men nog wat van Rijswijk kon leren.

Dat heet onderhandelen.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter