Nieuws
Honderd dagen Martijn Vroom

Zijn stopwoorden zijn ‘dat dus’, ‘toch?’ in vragende vorm, en ‘interessant’. In het eerste geval gaat het om de afronding van een betoog, in het tweede probeert hij de gesprekspartner een reactie te ontlokken en in het derde heeft hij naar eigen zeggen wel een mening maar wil hij die nog niet uiten. Martijn Vroom (48) is sinds 6 maart burgemeester van Leidschendam-Voorburg. Na 100 dagen meten we gezamenlijk het waterpeil.

Hij zou eigenlijk predikant worden. Zijn ouders waren het, zijn vrouw ging het worden. Toen kwam hij tot de ontdekking dat hij thuis ,,een eigen verhaal’’ wilde kunnen vertellen. Dat hij niet hetzelfde werk in één huis wilde doen omdat het dan ,,altijd’’ over het werk zou gaan. Zoals in zijn ouderlijk huis.

Hij ging dus op zoek naar een beroep, een baan in de buurt van het predikant zijn. Omdat hij altijd al iets voor de gemeenschap wilde betekenen was de conclusie ‘ik wil burgemeester worden’. Makkelijk bleek dat niet want zij-instromers waren toen nog niet gebruikelijk in dat ambt. Er was toch wel enige bestuurlijke ‘opleiding’ gewenst.

Dus ging Martijn oefenen in het voorzitten van vergaderingen, het organiseren van dingen. Een baan in de Tweede Kamer, werken als lobby consultant vanwege de communicatie. Hij had ondertussen laten rondzingen burgemeester te willen worden. Het leverde hem een telefoontje uit Noordwijk op: of hij er wethouder wilde worden.

Martijn woonde destijds in Gouda, was gemeenteraadslid in Schiedam. Dat laatste moest hij opgeven. In eerste instantie reisde hij per openbaar vervoer (bijna 3 uur op en neer), later met eigen auto (bijna twee uur). Het brak hem uiteindelijk op. Dus aanvaardde hij een wethouderschap in Waddinxveen, 8 minuten van Gouda verwijderd.

,,Toen bleek ik ook twee hele leuke kinderen (dochters, red.) te hebben. Voordien zag ik die nooit. Nu was ik bij het avondeten thuis en was ik er ‘s avonds ook.’’ De wens burgemeester te worden bleef echter: niet te grote gemeente, bij een stad, in de regio. Het werd Krimpen aan den IJssel. Na zes jaar werd hij herbenoemd. ,,Dat was fijn en leuk. Het gaf rust om na te denken over een vervolgstap. Wat was een goede plek? Tussen stad en platteland, bij een grote stad, niet buiten de Randstad, goed bereikbaar.’’ Het werd Leidschendam-Voorburg. De ‘ballotage’ thuis vond het goed dat hij ging solliciteren.

* Fascinerend *

Hij noemt zijn nieuwe wereld ‘heel fascinerend’ en ‘heel interessant’. Somt op dat drie tot vier buurten in de gemeente horen tot de moeilijkste van Nederland. Terwijl er een kilometer verderop de gemeente wijken zijn die tot de top van Nederland behoren. Qua diversiteit staat Leidschendam-Voorburg 19e onder 342 gemeenten, qua inwoners 42ste.

,,Ik mocht hier burgemeester worden. In Krimpen deed ik dat voor het eerst. Toen dacht ik nog ‘wat moet ik nou?’ Nu heeft men gezien hoe ik het doe, en blijkbaar bevalt dat. Dat geeft rust. Ik doe het graag.’’

Martijn stelt dat ,,alles’’ bij Leidschendam-Voorburg anders is dan in zijn vorige gemeente. Qua sfeer, manier van werken, omgang met elkaar. Er wordt anders gekeken naar onderwerpen, veel zaken zijn veel verder ontwikkeld. Tegelijkertijd was hij als burgemeester in Krimpen bij veel meer beleidszaken direct betrokken, waren overleggen intensiever. Hij roemt het gehalte van de ambtenaren in Leidschendam-Voorburg en de wijze waarop zij werken.

In zijn installatierede zei Martijn dat de gemeenteraad er goed aan had gedaan hem te kiezen. Een opvallende tekst die ‘met een knipoog’ was bedoeld na alle loftuitingen aan zijn adres. ,,Ik had een best kritische sollicitatiebrief gestuurd. Daarop volgden kritische maar ook positieve gesprekken. Met als uitkomst ‘het past er goed jezelf te zijn’.’’

De burgemeester noemt het ,,super belangrijk’’ dat hij zichtbaar is. Het werk speelt zich normaliter 80 procent binnen af. Het deel ‘buiten’ wordt daarnaast grotendeels ingevuld en gekleurd via ‘sociale media’. Bij maar 5 tot 10 procent van de werktijd is er direct contact met gemeenteraadsleden. ,,Er moet een klik en match zijn tussen Raadhuis en gemeenschap. Pas op lange termijn zien we of die ook goed is.’’

* Leerzaam *

Voor Kerstmis wil Martijn bij 100 instellingen, verenigingen, organisaties en bedrijven langs gaan. Hij heeft er nu 27 gehad. En hij gaat met gemeenteraadsleden op stap. Zijn eerste indrukken: ,,Leerzaam. Het échte oordeel moet nog wachten. Het handelen ook. Men is hier heel hartelijk. Heel anders dan het beeld uit de mailbox. Daar word je soms verrot gescholden. Maar wel verwachten dat wij aardig terug blijven doen. Maar daar komt een einde aan. Ik pik niet alles.’’

,,Wat ook opvalt is dat men hier om elkaar heen moppert. Men vertelt het dan niet rechtstreeks aan elkaar. Dan kun je het samen oplossen. Wist je dat één op de drie woningen hier een sociale woning is? Is veel hè. De laaggeletterdheid is hier twee maal zo hoog als in Nederland: 15 tot 25 procent. Van de gemeente is 52 procent gras.’’

,,Ik vind dat interessant. Wil er iets mee. Wat? Dat moet ik nog bezien. Ik zeg ook niet dat het allemaal anders moet. Eerst ga ik dat intern bespreken. Ik wil wethouders ook niet voor de voeten lopen.’’

Eén van de dingen waar u volgens de gemeenteraad aan moet werken is herstel van vertrouwen. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezing kwam nog maar 51 procent stemmen. ,,Een burgemeester heeft geen macht, alleen gezag en dat moet hij opbouwen. Er zijn wijken/buurten die zich voortdurend laten horen, anderen zie of hoor je nooit. Betekent dat dat het daar goed gaat? Je zou ze tekort doen als je er als gemeente niet naar kijkt.’’

Laatst schreef u ‘wij (de gemeente) zijn er voor wat over is’. Wat bedoelde u daarmee? ,,Wij doen klussen die anderen niet doen. Klussen die ‘de markt’ laat liggen. Zogenaamd als BV Nederland. Maar wij zijn geen bedrijf. We maken ook geen winst. We hebben ook geen klanten. Alles wat ‘de markt’ niet oplost doen wij. De overheid is er voor wat over is. Daar worden wij voor betaald.’’

* Gekmakend *

Maar wat kan een gemeente nog zelf? De rijksoverheid schuift steeds meer taken af, met vaste budgetten, en bepaalt beleid dat gemeenten maar moeten uitvoeren. ,,Het beleid van de rijksoverheid is regelmatig gekmakend. Je heb geen beleidsvrijheid meer en krijgt er ook nog een taak als toezichthouder bij. En inwoners die het vervolgens niet met je eens zijn stappen naar de rechter. De juridische kant van de zaak vreet energie. En daar krijg je van het rijk geen vergoeding voor.’’

Moet een gemeente dat de inwoners niet gewoon vertellen? Wij moeten dit doen, kunnen niet anders. We willen wel van alles maar het gaat gewoon niet. ,,Eens, maar we toetsen wel. Is het nuttig, gebeurt het efficiënt, is het effectief? Of je moet zeggen dat iets niet kan en of je daarvoor vertrouwen terug wint? Daarover wil ik als burgemeester niet oordelen.’’

Het betrekken van de burger, burgerparticipatie, kan ook helpen vertrouwen te herwinnen. ,,Ik kan niet meer dan uitleggen, zorgen dat ik benaderbaar ben, mijn best doen. Mensen bij de zaak betrekken, mensen die generaties lang zijn genegeerd, hen laten deelnemen aan het democratisch proces. ‘’

,,Vertrouwen herwinnen doe je door duidelijk te maken wat je bedoelt. Maar in welke taal doe je dat? Op de site van de gemeente zijn de teksten niveau B1. In onze ambtelijke stukken niet. Als je B1 taal gebruikt, begrijpt ongeveer 65 procent van de bevolking wat je bedoelt.’’

,,Bijna de helft van de mensen begrijpt de gebruikte woorden niet. De afkortingen. Maar zij die dat opschrijven beslissen wel over mij als inwoner. Dan is het vertrouwen snel weg. Een simpele brief valt vaak heel goed. Je moet dingen goed uitleggen in plaats van ze te vertellen. Het gaat om houding en gedrag. Je moet mensen vriendelijk helpen.’’

,,Wat mij wel opvalt is dat als je met inwoners over de inhoud praat, bijvoorbeeld over duurzaamheid of de Mall, men heel enthousiast is. Maar als het over principes en procedures gaat wordt het venijnig. Ik vind dat moeilijk, ingewikkeld ook. Ik weet nog niet wat ik daarmee aan moet.’’

* Den Haag *

Nog een opdracht aan u luidde: geef de gemeente een plek in de regio. Met name richting het overheersende Den Haag. ,,Ik ken Jan van Zanen (Haagse burgemeester). Dat hebben we opgepakt. We hebben afgesproken elkaar te bellen, te appen. Geen verrassingen, geen irritaties. Interessant is dat deze coalitie daar al voor mijn komst mee bezig was. Zelfbewust een positie in de regio kiezen. Ze timmeren aan de weg. De reputatie was wel anders. En nu wordt men in de regio nerveus van ons: die gemeente timmert wel heel stevig aan de weg.’’

,,Den Haag is zelfstandig bezig met 1000 en één onderwerpen. Wij moeten daarbij aanhaken. Je kunt niet tegen Den Haag op. Die strijd verlies je altijd. Strijd moet je ook niet willen. Je moet het dus anders doen. De verhoudingen wijzigen. Laten zien dat je een leuke danspartner bent en dat zij er ook beter van worden door ons erbij te betrekken.’’

,,Je moet eerst een relatie opbouwen. Daarna gaat het over de inhoud. Bij grotere belangen moeten wij gewoon hulp vragen. Bij de HOV (tramverbinding via Binckhorst, red.) hebben wij in het begin wellicht zitten slapen. Uiteindelijk hebben wij wel al onze punten in de besluitvorming kunnen verwerken. Zwart op wit.’’

Over de toekomst van de gemeente heeft Martijn nog geen concrete gedachten alhoewel hij erkent dat de ruimte krap is terwijl er tegelijk een roep is om meer te bouwen. Daarnaast speelt ‘het verkeer’ een rol evenals het gebrek aan werkgelegenheid binnen de gemeente zelf. Een groot deel van de bevolking bestaat uit ouderen/gepensioneerden. Dat aandeel groeit bovendien.

Op de vraag of Leidschendam-Voorburg zo feitelijk geen ‘sterfhuisconstructie’ is komt een ,,dat weet ik niet’’ als reactie. Wel erkent de burgemeester dat de gemeente voor een groot deel al een wijk van Den Haag is. Tot een feitelijke annexatie ziet Martijn het echter niet komen. De tijd van gemeentelijke herindelingen is wel geweest zo meent hij. Hij ziet meer in het uitbouwen van de Metropoolregio of de instelling van een ‘kreisburgemeester’ (regioburgemeester) naar Duits voorbeeld. ,,Een gemeentegrens is een zaak van de overheid. Ik maak me hard voor de gemeenschap’’, zo besluit hij.

En over zijn eigen toekomst zegt Martijn: ,,Over 4 jaar gaan we eens praten hoe het gaat. Mijn ambtstermijn is zes jaar. Wat heel belangrijk is voor mij is dat ik ruimte wil hebben om de dingen te doen die ik belangrijk vind.’’

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter