Nieuws
Peter van der Ploeg leest: De Reynaert volgens Van Oostrom

Van den vos Reynaerde: ik heb er altijd een wat moeizame relatie mee gehad. Zoals met meer middeleeuwse werken uit onze literatuur – Karel ende Elegast, Hadewijch, Beowulf. Al vanaf de middelbare school. Voor mij als zeventienjarige waren deze verplichte nummers niet heel spannende onderdelen in de literatuurlessen. Lestijd die je in mijn ogen beter had kunnen besteden aan de moderne en hedendaagse literatuur die op dat moment, we schrijven midden jaren zeventig, veel te bieden had. Maar sinds vorige week zie ik in dat ik fout zat. Het lezen van De Reynaert van Frits van Oostrom heeft mij de ogen geopend, zoals dat heet. In een prachtig opgebouwd betoog doet Van Oostrom wat hij al zo vaak eerder deed: hij neemt je mee in de wereld van de middelnederlandse literatuur, schetst de maatschappelijke en sociale context waarin de Reynaert kon ontstaan en fileert de tekst als was hij een volleerd dramaturg. Met als toegift een nieuwe editie van de tekst, bijgewerkt naar alle originele bronnen.

Voor Van Oostrom, net zeventig geworden, begon de liefde voor de middelnederlandse literatuur juist wél op de middelbare school. Dat was te danken aan Mijnheer De Zoeten, zijn leraar Nederlands aan het Leids gymnasium. Uitgaand van de gedachte dat je je de regels van grammatica en taalbeheersing het beste eigen maakte door naar het goede voorbeeld te luisteren, trakteerde hij zijn leerlingen op het ‘echte werk’: sonnetten van Nijhoff en Hooft, teksten van Mulisch, Hermans, Vestdijk. Hij droeg ze voor en besprak ze erna tot in detail, lokte discussie uit. Zo ook met de Reynaert. In de vierde klas kreeg iedere leerling een schooluitgave van de tekst die klassikaal werd gelezen en geanalyseerd. Wekenlang. Van Oostrom: ‘Ik vond het schitterend. Dat je op deze manier een schijnbaar simpel middeleeuws verhaaltje kon ontleden als betrof het een moderne roman of een scheikundige verbinding.’

Op basaal niveau is het verhaal van de vos inderdaad eenvoudig en overzichtelijk. Tijdens de jaarlijkse hofdag waarop alle dieren het bewind van de koning, Nobel de leeuw, komen vieren, worden meerdere aanklachten tegen Reynaert de vos ingediend: moord, verkrachting, blindmaking.  Omdat Reynaert als enige niet aanwezig is, geeft Nobel aan achtereenvolgens Bruun de beer, Tybeert de kater en Grimbeert de das opdracht hem op te brengen. De eerste twee laten zich door listen van Reynaert in de luren leggen, de derde lukt het om de vos voor de rechtbank te brengen. Maar, sluw als hij is, weet deze tijdens het proces de koning wijs te maken dat hij de locatie weet waar een vorstelijke goudschat is begraven en dat hij die aan de koning zal onthullen in ruil voor gratie. Dat lukt, en Reynaert weet zelfs nog de benen te nemen voordat de koning doorkrijgt dat hij is bedrogen.

De auteur van de Reynaert is ons niet bekend, evenmin als de datering. Over dit laatste bestaat wel enige consensus, het zou omstreeks 1260 geweest kunnen zijn. Een  origineel manuscript ontbreekt, we moeten het doen met latere handschriften of delen daarvan wat de zaak compliceert. Dat geldt trouwens ook voor de rijkdom aan vroege versies, in meerdere talen, wat lijkt te wijzen op een vroege en grote populariteit en mogelijk een orale traditie, als toneelspel. Feiten, aan het oog onttrokken door de mist van eeuwen: een heerlijke kluif voor wetenschappers. Van Oostrom neemt uitgebreid de tijd om het verhaal van het onderzoek door zijn voorgangers, en dat van hemzelf, te vertellen. Een parade van bevlogen doorzetters, eigenwijze maar kleurrijke karakters en van verrassende ontdekkingen. Maar ook van diep gevoelde emoties, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de precieze plek in het huidige (Zeeuws)-Vlaanderen waar de Reynaert zich moet hebben afgespeeld.

Het is de droom van vele generaties historisch letterkundigen geweest om de auteur van de Reynaert te achterhalen. Bij gebrek aan bronnen ben je als wetenschapper dan wel gedwongen een theorie op te tuigen op basis van circumstantial evidence. Zo blijkt uit werk van Jacob van Maerlant dat hij de Reynaert gekend moet hebben, en andersom lijkt het waarschijnlijk dat de auteur van de Reynaert Van Maerlants werk moet hebben gelezen. Veel verder dan een denkrichting brengt je dat echter niet. We kennen natuurlijk wel de voornaam van de auteur, die geeft hij immers zelf in de eerste zin van de Reynaert: ‘Willem die Madocke maecte’. Maar de naam Willem was in het middeleeuwse Vlaanderen vrij algemeen. Talrijke ‘Willems’ zijn de voorbije eeuwen dan ook voorgesteld als de mogelijke auteur, vaak mannen die in een klooster werkzaam waren. Geïnspireerd door het vraagstuk publiceerde Nico Dros twee jaar geleden zijn ‘Willem die Madoc maakte’, een bloedstollende historische roman in de beste traditie van Umberto Eco en Dan Brown.

Dat de Reynaert in Van Oostroms woorden  veel meer is dan ‘een schijnbaar simpel middeleeuws verhaaltje’ toont hij aan in een bijna 150 bladzijden lange doorloop van de tekst. Gebruikmakend van een ruime selectie van de mooiste fragmenten neemt hij de lezer bij de hand, leest samen met hem of haar de teksten en geeft toelichtingen. Verklaart ook de zo vaak genoemde diepere betekenislagen. Een misschien wat taaie, lastig leesbare tekst wordt daardoor begrijpelijk. Krijgt een ziel. Van Oostrom in de rol van Mijnheer De Zoeten.

De passende ondertitel van het boek luidt ‘Leven met een middeleeuws meesterwerk’. Dat persoonlijke aspect brengt Van Oostrom met een zekere elegantie, hij is aanwezig maar niet te nadrukkelijk op de voorgrond. De natuurijke toon die hij weet te treffen is benijdenswaardig. Ik noem dat – niet oneerbiedig bedoeld – soms wel eens ‘Oom Frits vertelt’. Maar dan op hoog niveau.

En de ‘proof in the pudding’, het lezen van de 3.500 versregels van de nieuwe editie van de Reynaert achterin het boek? Kwamen die voor mij na alle voorbereiding meer tot leven dan vroeger? Jazeker! Al zal de heldere annotatie ervan, bezorgd door Van Oostrom en Ingrid Biesheuvel, daarbij een rol hebben gespeeld.

Rest mij te melden dat de uitvoering van het boek – rijk geïllustreerd, smaakvol vormgegeven, mooi papier, uitvoerige registers, uitermate leesbare ‘noten’, gebonden uitvoering mét leeslint – voorbeeldig is. Een boek dat je ook dáárom wil ‘hebben’. En waarin je dan met gemak een week of twee kan ronddwalen.

Frits van Oostrom / De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk / Met een nieuwe editie van de Middelnederlandse tekst naar alle bekende bronnen door Ingrid Biesheuvel en Frits van Oostrom / 591 blz / Prometheus, 2023

 

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter