Nieuws
Peter van der Ploeg leest: Het inpolderen van de Waddenzee

Waterbouwkundige projecten lijken in ons land altijd succesverhalen te zijn. Van het droogleggen van de Beemster tot aan Flevoland, van de eenvoudige houten waterkering in Urk tot aan de imposante stormvloedkering langs de Zeeuwse kust, het zijn allemaal geslaagde projecten. In technisch opzicht dan. De vraag of ze ook in landschappelijk opzicht tevreden stemmen of – tegenwoordig een belangrijk onderwerp – in relatie tot het milieu, speelt eigenlijk geen rol. Dat was wellicht anders geweest wanneer het plan van jonkheer Pieter Jan Willem Teding van Berkhout was gerealiseerd. Hij zette dat in de winter van 1866-‘67 op papier, kreeg er na veel moeite de handen voor op elkaar en mocht in 1870 aan de slag. Zijn doel: het aanleggen van een dam tussen Ameland en het Friese vasteland, met de opzet dat door natuurlijke aanslibbing en vervolgens inpoldering een groot deel van de Waddenzee op termijn zou veranderen in de Waddenpolder.

Het project was een particuliere onderneming, waarvoor door de staat een concessie werd verleend. In die concessie heet het: ‘Het doel der vennootschap is, de exploitatie der Concessie tot Landaanwinning en bedijking van een gedeelte van het Friesche Wad, door verbinding van het eiland Ameland met den vaste wal, overeenkomstig de Concessie verleend aan Jhr Mr P.J.W. Teding van Berkhout,- en, in het vervolg, het verkopen der bedijkte landerijen.’ In die laatste woorden ligt het potentiële succes van deze onderneming besloten. Uitgaande van de wet van de grote aantallen – 25.000 hectare nieuw land moest mogelijk zijn – was het niet moeilijk een handvol ondernemende mannen te vinden voor een bestuur, en vervolgens aandelen in de onderneming aan investeerders te slijten.

Winstbejag was niet waarom Teding van Berkhout (1825-1895) geobsedeerd werd door het project. En de drive kwam evenmin voort uit zijn achtergrond, hij was meester in de rechten te Deventer en Heer van Hoenlo, een landgoed en havezate in de buurt van het Overijsselse Olst. Nee, het was eerder een mateloze bewondering voor de geschiedenis van Nederland in de omgang met het water. Aan die roemruchte historie wilde hij ook bijdragen. Op oude kaarten die hij vaak bestudeerde was het hem al jaren eerder opgevallen dat in de Waddenzee en bij de eilanden een natuurlijk proces van aanslibbing plaatsvond. Die natuurlijke aanslibbing een handje helpen door de aanleg van een dam was de kern van zijn plan. Oorspronkelijk had hij naast die ene grote dijk ook twee kleinere voorzien, en de grote dijk had hij robuuster in uitvoering gepland, maar de ingenieurs van ‘Rijks Waterstaat’ hadden die onderdelen tijdens het concessietraject doorgestreept. Het zou dus lastig worden, moet hij zich bij aanvang hebben gerealiseerd.

Het aanleggen van een dam, eind negentiende eeuw, is handwerk. Het vlechten van matten, het samenstellen van zinkstukken, het verslepen van stenen, het is knopen, hameren en sjorren. En het is hopen, hopen dat een storm uitblijft zolang delen van de dam nog niet gereed zijn en dus kwetsbaar. Teding van Berkhout woont gedurende het gehele project, meer dan tien jaar, ‘op het werk’. Eerst in de herberg in het Friese Holwerd, later in zijn houten directiekeet op Ameland. Dat biedt Corine Nijenhuis de gelegenheid de man te laten vergroeien met het werk, de aristocratische ondernemer te transformeren tot een meewerkend voorman. En hem te laten inburgeren op Ameland.

Nijenhuis heeft ook een mooie balans gevonden tussen de werkzaamheden aan het project en de lokale reacties. Vanzelfsprekend is niet iedere Amelander of Amelandse enthousiast over de dam in aanbouw. Zo beschouwt de postbode de dam als vervanging van de sloep waarmee hij dagelijks naar het eiland voer natuurlijk als een zegen. Maar de meeste vissers, wier visgronden deels onbereikbaar worden, vervloeken hem. En de maagd Maria verschijnt aan de huishoudster van de pastoor en verklaart de dam een werk van de duivel. Voorspelt dat deze binnen tien jaar ten gronde zal gaan.

Daar, en dat moet je Maria nageven, zal ze uiteindelijk niet heel ver naast zitten. Maar voordat een door de Heer gezonden storm weer een eiland van Ameland zal maken, krijgt Teding van Berkhout zijn portie tegenslag nog in de vorm van te trage aanslibbing en tegenvallende grondmonsters. Slechts een heel voorzichtig opbloeien van iets als liefde tussen hem en de jonge waardin van de herberg op het eiland houdt hem op de been.

Ieder nadeel heb zijn voordeel’, om met een beroemde voetballer te spreken. Het mislukken van de dam betekende voor Teding van Berkhout en zijn Maatschappij een persoonlijk en zakelijk drama. Maar de Waddenzee bleef de Waddenzee. Nu een van onze meest bijzondere natuurgebieden, en door de benoeming in 2014 tot UNESCO Werelderfgoed definitief gevrijwaard van dergelijke megalomane ondernemingen als die van Teding van Berkhout. Bijgenaamd Waddenwolf.

Corine Nijenhuis / Waddenwolf. De opzienbarende geschiedenis van een jonkheer die de Waddenzee wilde droogleggen / 358 blz / Uitgeverij Brandt, 2020

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter