Een nieuwe bijdrage van Stadsbeheer: ‘Juli en augustus is dé ideale periode om reeën te observeren. Reeën zijn dan namelijk in de bronstperiode, oftewel de paartijd. De reebok, het mannetje, is dan minder schuw en laat zich nu gemakkelijker zien. De reegeit ‘fiept’ er op los om te laten weten dat ze bereid is om te paren.
Het ree heeft in de zomer een zandgele tot roodbruine vacht die in de herfst verkleurt tot grijsbruin. Het ree is een cultuurvolger en past zich gemakkelijk aan. In Nederland komt de ree bijna overal voor, al is dat in het westen iets minder dan in het oosten.
In de winter leven reeën vaak in gemengde familiegroepjes, dit noemen we ‘sprongen’. In het voorjaar zoeken ze hun eigen territorium op. De reebok verdedigt dit territorium dan fel tegen andere mannetjes. In de paartijd maakt de reegeit een fluitend geluid, het zogenaamde ‘fiepen’, om te laten weten dat ze bereid is om gedekt te worden. Voor de paring snuffelt een bok aan de geit en volgt haar soms lange tijd. De jongen worden, na een lange draagtijd, in mei of juni van het volgende jaar geboren.
Het beste moment om op zoek te gaan naar reeën is in de schemering. Ze staan dan vaak wat verdekt opgesteld langs de bosrand, maar soms zie je ze ook in het open veld. Als je reeën gaat observeren, trek dan liever geen blauwe kleren aan. De kleur blauw kunnen reeën namelijk goed zien, terwijl ze de kleuren rood en oranje juist niet kunnen waarnemen. Dit vrouwtje was te vinden tussen het hoge gras in de Duivenvoordse en Veenzijdse Polder in Leidschendam’.