Het rijk moet 1 miljard euro extra uittrekken voor het openbaar vervoer; bus en tram. Zo niet dan zal het aanbod met 10 tot 15 procent afnemen en zal de prijs van een kaartje in 2024 met zeker elf procent stijgen.

Dat blijkt uit een brandbrief die vervoerders en bestuurders die verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer aan het kabinet en de Tweede Kamer hebben gezonden. De 1 miljard is benodigd voor de periode tot 2026.

Het kabinet weigerde eerder de zogenoemde beschikbaarheidsvergoeding voor het vervoer (150 miljoen euro per jaar) te verlengen na 2023. Dit ondanks het feit dat het aantal reizigers in het vervoer nog steeds tien procent lager is dan in het laatste jaar voor corona (2019).

Door minder reizigers en stijgende kosten hebben de vervoerders hun aanbod al met 10 tot 15 procent teruggebracht. De ticketprijs steeg dit jaar met 7 procent. Tegelijk kampen de bedrijven met een schier onoplosbaar personeelstekort. De concurrentiepositie van het openbaar vervoer versus de auto wordt steeds zwakker.

De 1 miljard moet besteed worden aan een reële index van de brede doeluitkering die het rijk voor de vervoerders hanteert (nu 954 miljoen per jaar), een compensatie voor stijgende energiekosten, een compensatie voor het terugvallen van inkomsten uit de studenten OV-kaart en investeringen in het vervoer. Daarnaast zou de btw in het vervoer naar 0 procent moeten worden verlaagd.