Nieuws
Peter van der Ploeg leest: Schandaal rond twee keurige dames?

Betje Wolff en Aagje Deken zijn boegbeelden van het laat-18e-eeuwse Hollandse fatsoen. Tenminste, dat is het beeld wat ik van ze heb. Maar daaraan ging ik toch wel enigszins twijfelen toen ik onlangs een roman van Kees ´t Hart in handen kreeg die een flaptekst bevatte waarin de dames worden gekoppeld aan aardappelsmokkel, deelname aan een anti-orangistisch complot en, je gelooft het niet, het schrijven en verspreiden van pornografische geschriften. Mijn literaire wereldbeeld dreigde toen even te kantelen. Het was in ieder geval een aansporing om het boek, het in 2004 verschenen Ter navolging, direct te lezen. Wat overigens een waar genot bleek te zijn. ´t Hart vertelt zijn verhaal op spitsvondige wijze, hij creëert volop geestige situaties én tot mijn voldoening bleken de spectaculaire feiten zoals vermeldt in de flaptekst simpelweg uit de pen van de schrijver te zijn gevloeid, daar was geen serieuze literatuurhistoricus en een dito onderzoek aan te pas gekomen. Fantasie, dus. Gelukkig maar.

In Ter navolging staat literair-historisch onderzoek trouwens wel degelijk centraal. De hoofdpersoon is de student Vincent Gorter, die op de dames Wolff en Deken en hun oeuvre wil promoveren. Hij richt zijn onderzoek op de netwerken waarin zij verkeerden. Door zo hun omgeving te beschrijven hoopt hij het beeld dat van hen bestaat vanuit meerdere perspectieven te kunnen bijstellen. Vincent is enthousiast over deze objectieve en vernieuwende aanpak, maar iedere keer dat hij onbedoeld een onbekend maar smeuïg biografisch weetje over de dames boven water haalt, laat hij zich verleiden dat biografische zijpaadje ook in te slaan. Wat natuurlijk haaks staat op de door hem gekozen strikt wetenschappelijke aanpak. Ter verontschuldiging voor die neiging kan wellicht worden aangevoerd dat het in zijn genen zit want zijn inmiddels overleden vader, Jan Gorter, was in zijn jonge jaren van plan een roman te schrijven over de dames. Dat lukte niet, het bleef bij losse aanzetten.

Vincent heeft trouwens bij aanvang van Ter Navolging sinds kort een vriendin, de smoorverliefde, seksverslaafde en bijzonder impulsieve Mies Halbertsma. Zij is de dochter van de professor bij wie hij wil promoveren, en bij wie hij tevens solliciteert naar een promotieplek. De complicaties zijn door ’t Hart voor de zekerheid maar vast ingebouwd.

’t Hart vertelt zijn verhaal in de vorm van een brievenroman. Dat is toepasselijk, het bekendste boek van Wolff en Deken, De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, heeft immers ook die vorm. Als auteur kan ’t Hart daardoor op de achtergrond blijven, zijn personages vertellen het verhaal. Tijdens de korte looptijd van het verhaal, van september tot en met november 2004, wisselen zij brieven, e-mails en appjes, zijn er dagboekfragmenten en notulen van vergaderingen. Bij elkaar enkele tientallen ‘stemmen’.

De kern van de roman is het onderzoek van Vincent, dat door studiereisjes naar Friesland en het Franse provinciestadje Trévoux – de dames achterna – prettig afwisselend is. Wolff en Deken verbleven van 1788 tot 1797 in Trévoux, in de roerige jaren van en na de revolutie. Waarom, weet niemand precies. Voelden zij, met hun lichte sympathie voor de vaderlandse Patriotten, de grond in Nederland te heet worden? Zij hadden in Trévoux contact met een vrij bekende revolutionair, Jean-Louis Albitte. Ligt daar soms de bron van die steeds weer terugkerende pornografische geschriften? Of voor het verhaal dat Vincent, middels een amoureuze affaire van een van de dames, een verre ‘nazaat’ van Wolff of Deken zou zijn? ’t Hart brengt het Franse avontuur in ieder geval met veel gevoel voor de couleur locale in beeld.

Kostelijk is de correspondentie van promovendus Vincent met zijn professor, Halbertsma. En vervolgens weer diens schriftelijke contacten met zijn collega’s van andere universiteiten, met betrekking tot het toewijzen van de weinige beschikbare promotieplaatsen. Opmerkelijk is dat enkele van deze hooggeleerde dames en heren zonder meer herkenbaar zijn, zoals Frits van Oostrom. Met licht venijn geeft ’t Hart een inkijkje in de professorale koehandel. Ook ene Piet Buijnsters, net met pensioen als hoogleraar in Nijmegen en dé kenner van het werk van Wolff en Deken, alsmede een fervent tegenstander van het moderne netwerkonderzoek, mengt zich in deze lichtelijk onfrisse beraadslagingen. Ik vraag me af hoe deze heren en dames het ‘lenen’ van hun identiteit indertijd hebben ervaren. Hebben zij de subtiele ironie kunnen waarderen?

Ter Navolging is de naam van de begraafplaats in Den Haag waar Wolff en Deken in 1804 kort na elkaar werden begraven. De begraafplaats ligt op de hoek van de Scheveningseweg, Prins Willemstraat en de Duinstraat, schuin tegenover het voormalige Appeltheater. Tegenwoordig is Ter Navolging omringd door bebouwing, maar wanneer je eenmaal het monumentale hek bent gepasseerd is het oorspronkelijke plan nog goed te herkennen. Eenmaal per jaar, in het begin van november, kwamen Vincents voorouders daar samen om de dames te herdenken. Na een lange tijd waarin dat niet gebeurde, zal die traditie in november 2004 op initiatief van Vincent weer worden hersteld. Als lezer is het prettig te weten dat je op weg bent naar een ouderwetse ontknoping waarbij alle door ´t Hart uitgezette lijntjes – én de meeste briefschrijvers – zullen samenkomen. En om te voelen dat de auteur dat met schijnbaar speels gemak en nauwelijks verholen plezier weet te realiseren. Knap gedaan.

Kees ’t Hart / Ter navolging / 437 blz / Em. Querido’s Uitgeverij, 2004

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter