Nieuws
Slibdepot: standpunt Omgevingsdienst

De Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) heeft B&W al op 5 december 2023 laten weten dat men vergunning gaf voor de komst van een slibdepot op bedrijventerrein Westvlietweg, onder de rook van Voorburg-West. B&W ontvingen niet alleen de beschikking van ODH doch ook een schriftelijke reacties op de zienswijze die B&W tegen het plan hadden ingediend. Dat blijkt uit documenten die B&W aan de gemeenteraad hebben gezonden.

De reactie van ODH op de zienswijze van B&W luidde aldus:

‘Geachte heer, mevrouw, U heeft een zienswijze ingediend tegen de ontwerpbeschikking voor een slibdepot aan de Westvlietweg ongenummerd. In de ontwerpbeschikking gaven wij aan voornemens te zijn om voor dit slibdepot een milieuvergunning te verlenen. Definitieve beschikking Hierbij zenden wij u een afschrift van de definitieve beschikking in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In deze beschikking leest u dat wij de vergunning voor het slibdepot definitief verleend hebben.

Wij begrijpen uw zorgen en twijfels. Daarom geven wij u graag meer uitleg over het verlenen van deze vergunning en de zienswijzen die wij hebben meegenomen in ons besluit. Voor onze volledige reactie op de zienswijzen verwijzen wij naar de definitieve beschikking. De aandachtspunten die wij in deze toelichting behandelen zijn: Stankhinder, Behoud van het groene karakter Vlietzone, Verkeersveiligheid en -drukte.

Stankhinder. Uw zorgen omtrent stankhinder begrijpen wij goed. Ondraagbare stankhinder mag nooit vergund worden. Wij hebben dit aspect dan ook uitgebreid onderzocht en zorgvuldig meegewogen in onze besluitvorming. De aanvraag gaat om de opslag van riool-, kolken- en gotenslib ofwel RKG slib. Dit slib is afkomstig van de straat en bestaat met name uit zand, bladeren en straatvuil. Wanneer deze afvoerputten verstopt raken, wordt dit opgezogen en opgeslagen op een opslagterrein. Vaak wordt dit verward met het slib dat ontstaat bij afvalwaterzuivering. In tegenstelling tot RKG slib, stinkt het afvalwaterzuiveringsslib aanzienlijk. De opslag van afvalwaterzuiveringsslib is echter niet aangevraagd. Omdat wij willen voorkomen dat u stankhinder ervaart, hebben wij voor alle zekerheid een voorschrift aan de vergunning toegevoegd. Hierin staat dat het slib niet buiten het eigen terrein van de opslag te ruiken mag zijn.

Behoud van het groene karakter. Een ander punt is dat met de vestiging van het depot, het groene karakter van de Vlietzone mogelijk in het geding komt. Een duidelijke zorg. Wij volgen hierin de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarin staat dat een bedrijf niet mag worden gestart zonder milieuvergunning en/of als dat in strijd is met het bestemmingsplan. Onze conclusie is dat de activiteiten niet in strijd zijn met het bestemmingsplan en geen ontoelaatbare milieuhinder op enig gebied veroorzaken. Andere beleidsstukken en moties mogen wij niet bij onze afweging betrekken. In de vergunning leggen wij dit uitgebreider uit.

Verkeersveiligheid en -drukte Tot slot is er onrust over de toename van (vracht)verkeer van en naar het depot. Ook die zorgen begrijpen wij. Als omgevingsdienst mogen wij echter verkeersveiligheid niet meenemen bij onze afwegingen voor een milieuvergunning, omdat verkeersveiligheid geen onderdeel is van het toetsingskader. Verkeersgeluid mogen we bij milieuvergunningen alleen beoordelen als het verkeer betreft dat uitsluitend naar en van het slibdepot gaat. De route naar het depot wordt echter ook door verkeer gebruikt dat naar andere percelen aan de Westvlietweg gaat. Wij hebben daarom niet de bevoegdheid dit aspect bij onze besluitvorming te betrekken’.

In de beschikking stelt ODH dat de aangevraagde activiteiten overeenkomen met de toegestane bedrijfsbestemming en derhalve niet in strijd zijn met de Beheersverordening die voor het gebied geldt.

Verder stelt de Omgevingsdienst dat afvalstoffen worden op zodanige wijze bewaard dat verspreiding binnen en buiten de inrichting niet mogelijk is. In de inrichting mogen nooit meer 300 ton afvalstoffen zijn opgeslagen.

Geur afkomstig van enige binnen de inrichting aanwezige stof mag buiten de inrichting nooit waarneembaar zijn, stelt ODH. Verder is men van mening dat ‘de geurbelasting ten gevolge van de aangevraagde activiteiten voldoet aan het aanvaardbaar geurhinderniveau. Het opleggen van voorschriften is niet noodzakelijk’. Ook is ODH van oordeel ‘dat uit de aanvraag blijkt dat er voldoende maatregelen worden toegepast c.q. zullen worden toegepast om luchtemissies te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken’.

‘De in de aanvraag vermelde maatregelen ter voorkoming en beperking van lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, zullen naar verwachting leiden tot een acceptabel lozingsniveau, dat in overeenstemming is met genoemde doelstellingen. Wij achten deze situatie vergunbaar’.

‘Uit het bodemrisicodocument blijkt dat voor alle bodembedreigende activiteiten het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald. Om het verwaarloosbaar bodemrisico te borgen zijn in de vergunningvoorschriften opgenomen die voorzien in de inspectie en het onderhoud van de bodembeschermende voorzieningen’

‘Ten aanzien van de optredende geluidsniveaus is de aangevraagde situatie milieu hygiënisch aanvaardbaar. Wij hebben aan de vergunning voorschriften verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten bij woningen van derden. Gelet op het feit dat de inrichting alleen in de dagperiode in werking is, stellen wij alleen voor deze periode een geluidnorm’.

Een ontheffing op grond van de wet natuurbescherming is volgens ODH niet nodig omdat het depot geen inrichting is waarvoor op grond van die wet een vergunningplicht bestaat.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter