Nieuws
Organisaties hekelen besluit Meeslouwerplas

Het Hoogheemraadschap Rijnland moet aannemer BAM verplichten tot aanvullende maatregelen in de Meeslouwerplas, onderdeel van natuur- en recreatiegebied Vlietland. Men mag niet akkoord gaan met een door BAM opgestelde ‘eindoplevering’.

Dat stellen Bart Carpentier Alting (Recreatiecentrum Vlietland) en Wim ter Keurs (Vrienden van Vlietland) in een brief aan het Hoogheemraadschap en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Zijn doen dat mede namens de Vogelwerkgroep Vlietland, de Werkgroep milieubeheer Leiden en de Beheerscommissie Vogelplas Starrevaart.

BAM stortte deels vervuilde bagger in de plas. Dit om de plas te verontdiepen. Die vervuilde bagger is niet overal van een afdeklaag voorzien. Het Hoogheemraadschap gaf BAM in 2010 een vergunning voor tien jaar voor het storten van grond en bagger in de plas. Dit om de oevers te stabiliseren en de plas opnieuw te kunnen inrichten (eufotische zones).

Volgens de briefschrijvers is er door BAM nauwelijks grond gestort, maar vooral (deels vervuilde) bagger. De werkzaamheden waarvoor vergunning is verleend hebben dan ook helemaal niet geleid tot ‘herstel van de stabiliteit van de oever’ van de Meeslouwerplas. De stabiliteit van een beperkt deel van de oever van de Meeslouwerplas is pas na afloop van de werkzaamheden hersteld met grond uit de boortunnel van de RijnlandRoute.

Langs de oever van de Meeslouwerplas is nergens een eufotische zone aangebracht. De werkzaamheden in de Meeslouwerplas hebben niet geleid tot bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van de plas zoals de bedoeling was. Gedurende de tien jaar hebben er 83 overschrijdingen van de actiewaarden voor verschillende chemische waterkwaliteitsvariabelen plaatsgevonden. In de plas werd in 2020 twee keer zoveel arseen aangetroffen als de consumptienorm en in rivierkreeft vier keer zoveel. In 2013 is er ook asbesthoudende bagger in de Meeslouwerplas gestort.

De Meeslouwerplas is door de werkzaamheden nauwelijks verondiept (plaatselijk hoogstens enkele decimeters. Genoemd.

‘Indien BAM het in deze brief beschreven daadwerkelijk gerealiseerde resultaat bij de vergunningaanvraag zou hebben gepresenteerd als het beoogde resultaat van de werkzaamheden in de Meeslouwerplas, dan zou Rijnland de vergunning zeker hebben geweigerd.

Welke doorslaggevende argumenten zou Rijnland (als hét bevoegd gezag en eerstverantwoordelijke voor de waterkwaliteit van de Meeslouwerplas) dan nu kunnen hebben om het hierboven beschreven daadwerkelijk gerealiseerde resultaat van de werkzaamheden van BAM in de Meeslouwerplas wel te accepteren?

Al met al is er intussen een situatie ontstaan, dat BAM sowieso niet kan aangeven, dat ‘het gewenste eindbeeld van de herinrichting behaald is’ en dat BAM ook niet kan aantonen, ‘dat de oevers daadwerkelijk zijn aangelegd conform het inrichtingsplan’, zoals de Nota Bodembeheer Vlietland vereist.

Omdat de Nota Bodembeheer het behalen van ‘het beoogde eindbeeld of doelstelling van de herinrichting’ als voorwaarde stelt voor de overgang naar de volgende fase (de beheerfase) van de inrichting, kan BAM de herinrichting van de Meeslouwerplas ook niet overdragen aan de provincie (die als eigenaar daarna trouwens verantwoordelijk zou zijn voor het in stand houden van het in de plas gebrachte materiaal en de afdeklaag en zo nodig herstel daarvan)’, zo staat in de brief.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter