Een nieuwe bijdrage van Stadsbeheer: ‘Als er één vogel is die niet van ijs houdt, is het ironisch genoeg wel de ijsvogel (Alcedo atthis). Flinke vorst zorgt er namelijk voor dat hij geen vis meer kan vangen. Als hij niet eet, nemen zijn vetreserves af. Dan kan hij niet meer warm blijven en zijn veren niet meer waterafstotend houden. Gelukkig voor de ijsvogel zijn de afgelopen winters mild geweest. Het gaat nu best goed met de ijsvogel in Nederland, maar één strenge winter kan weer voor een afname in het aantal ijsvogels zorgen.

Een blauwe flits begeleid door een kenmerkende hoge scherpe roep zijn vaak de eerste tekenen die je van een ijsvogel te zien en te horen krijgt. IJsvogels zijn met hun oranje en blauwe kleuren een opvallende verschijning, die je regelmatig tegenkomt in de omgeving van slootjes, beekjes, en rivieren met het liefst zoet stromend water. IJsvogels duiken daar naar visjes en insecten. Bij het duiken wordt het oog beschermd door een speciale ‘duikbril’: een transparant vlies dat voor het oog schuift en het beschermt.

IJsvogels graven hun nesthol uit in steile oevers of in een wortelkluit van een omgevallen boom die dicht bij het water staat. Het broedseizoen duurt meestal lang aangezien ijsvogels niet 1 maar zelfs 2 á 3 nestjes per seizoen leggen. Normaal gesproken blijven ijsvogels elkaar tijdens het broedseizoen trouw, maar bij 10 tot 20 procent wil een vrouwtje nog wel eens van partner wisselen. Deze dame die wij zagen aan het Noortheypad in Leidschendam, zal vast blij zijn nu de temperaturen weer boven nul zijn. Hoe minder ijs, hoe meer ijsvogels.’