Nieuws
Nieuw minimabeleid

‘Iedereen telt mee. Koers voor het nieuwe minimabeleid’. Dat is de titel van een nota die wethouder Philip van Veller aan de gemeenteraad heeft gezonden. In het stuk schetst hij de contouren van een nieuw minimabeleid. Het huidige minimabeleid is zo’n vijf jaar geleden geformuleerd. Volgens Van Veller nopen de ontwikkelingen sindsdien tot een herziening. Na een discussie met de gemeenteraad over zijn nota wil de wethouder in het najaar met een beleidsplan komen.

Van Veller stelt het belangrijk te vinden dat iedereen mee kan doen in de samenleving en naar vermogen bij kan dragen aan de gemeenschap. Aan die opgave de gemeente op basis van vijf ‘waarden’: Individuele autonomie; Perspectief en hoop; Meedoen en naar vermogen bijdragen; Eenvoud, maatwerk en persoonlijke hulp; Maatschappelijke rechtvaardigheid en uitlegbaarheid.

Op basis van die waarden zijn thema’s geformuleerd en is de richting van het beleid bepaald:

– Mensen in kwetsbare situaties: Regelingen/beleid moet specifiek gericht zijn op inwoners in kwetsbare situaties. ‘We blijven dus ook onverminderd inzetten op ondersteuning van kinderen gezien de negatieve gevolgen van armoede op kansengelijkheid en talentontwikkeling’. Richting: Inzet op kinderen voortzetten. Extra op 18-/18+; Verdiepend onderzoek doen naar verdere specifieke doelgroepen (alleenstaanden, niet westerse migratieachtergrond, statushouders, inkomen uit werk); Onderzoek naar langdurige minimahuishoudens,

– Naar sociale participatie en meedoen (op school): Regelingen zijn gericht op het kunnen participeren in de samenleving. ‘Belangrijk daarbij is dat de aangeboden voorzieningen aansluiten bij de behoefte en daadwerkelijk inwoners in staat stellen om mee te doen’. Richting: Ga uit van het bestaande en verbeteren waar nodig; Onderzoek bedragen voor specifieke goederen tn opzichte van het huidige prijspeil; Onderzoek aanbod – behoefte match; Gebruik input van welzijnsgesprekken; Gebruik de kennis van inwoners,

– Zelf doen en eigen regie: Het systeem van de regelingen en het aanvraagproces moeten eenvoudiger en toegankelijker zodat inwoners er (zoveel mogelijk) op eigen kracht en in eigen regie gebruik van kunnen maken. De dienstverlening is integraal en in staat tot het organiseren van maatwerk. De gemeentelijke uitvoering moet hiervoor voldoende worden toegerust. Richting:Vereenvoudiging van het systeem van regelingen en het aanvraagproces; Het beleid moet adaptief zijn; Benut bijzondere bijstand beter; Onderzoek inkomensgrenzen; Zet verbetering binnen de gemeentelijke dienstverlening en het toegangsproces voort; Kijk met een brede blik naar ondersteuningsvragen,

– Maatschappelijke kracht verstevigen: De maatschappelijke kracht in de gemeente wordt aangewend en versterkt voor de ondersteuning van inwoners met een minimum inkomen. De gemeente faciliteert en stimuleert de maatschappelijke kracht. Richting: Samenwerking tussen partners en gemeente intensiveren; Faciliteer en stimuleer de gemeenschappelijke kracht; Instituties en organisaties bereikbaar maken; Gericht opdracht geven aan maatschappelijke instituties en organisaties.

Vanaf 2026 wordt de financiële positie van de gemeente slechter, aldus Van Veller. ‘De gemeente staat hiermee voor keuzes. Meer financiële middelen toekennen gaat ten koste van andere doelen van de gemeente en kan (daarmee) leiden tot minder draagvlak. Ook moet in het oog gehouden worden dat dit niet leidt tot meer landelijke verschillen tussen hulp vanuit gemeenten. Leidschendam-Voorburg reserveert op dit moment per inwoner meer budget voor de minimaregelingen dan omliggende gemeenten’. Hij formuleert de volgende financiële uitgangspunten:

– Gemeentelijke verantwoordelijkheid pakken: Het Rijk is verantwoordelijk voor voldoende bestaanszekerheid. De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van extra ondersteuning door maatwerk en sociale participatie, aansluitend op de lokale situatie en gemeenschap. De gemeente is niet aan zet en financieel niet in staat om de tekorten op het bestaansminimum aan te vullen. De gemeente zou daarmee bovendien aan inkomenspolitiek doen,

– Budgetneutrale inzet: Het streven is om binnen de bestaande budgetten van de bijzondere bijstand en de minimaregelingen te blijven. Het open einde karakter van de regelingen brengen wel financiële risico’s met zich mee.

Richting van het nieuwe beleid in financiële zin: Ondersteun inwoners op sociale participatie, meedoen in de samenleving en meedoen op school; Budgetneutrale herziening: beperkte ruimte vanwege niet gebruik; Herverdeling van middelen door anders inrichten van regelingen; Streven om door te gaan binnen de huidige capaciteit in de uitvoering.

In 2023 had de gemeente 3,3 miljoen euro budget voor de minimaregelingen, exclusief de energietoeslag. Met de verbetering van het beleid die hij voorstaat zal het gebruik van minimaregelingen toenemen, zo verwacht Van Veller. ‘Dit heeft uiteraard gevolgen voor het budget. Met de huidige systematiek van de regelingen is er sprake van een zogenaamde open einde regeling. Wie aanvraagt en recht heeft, dient de regeling ook te krijgen en kan niet afgewezen worden omdat er geen budget meer is’.

‘Een deel van de oplossing om deze extra druk op te vangen zit in de versimpeling van de systemen van regelingen en het aanvraagproces. Hierdoor gaat minder tijd verloren aan administratieve zaken en kan meer tijd besteed worden aan de inwoner. Het is echter nog de vraag of deze oplossing voldoende ruimte biedt om de extra vraag aan de uitvoering op te vangen’.

‘In het nieuwe minimabeleid wordt beoogd het stelsel toegankelijker te maken en is specifiek gericht op de inwoners die dit het hardst nodig hebben. De regelingen zijn daarbij niet alleen bedoeld om noodzakelijke kosten te kunnen betalen, maar vooral ook om mee te kunnen doen in de samenleving, te beginnen op school. Ook staat het verstevigen van de maatschappelijke kracht centraal: de gemeente faciliteert organisaties en vrijwilligers die inwoners met een laag inkomen ondersteunen’, aldus Van Veller.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter