Hartonderzoeken met behulp van MRI; het behandelen van slaapproblemen; nierdialyse: het zijn 3 voorbeelden van zorg waarin de ziekenhuizen van de HMC-groep Antoniushove, Bronovo en Westeinde uitblinken. De STZ (Samenwerkende Topklinische Ziekenhuizen) heeft hen daarom de topklinische status verleend.
HMC behandelt ieder jaar 9000 patiënten met hartklachten op de Spoedeisende Hulp en meer dan 25.000 patiënten met een probleem van het hart op de polikliniek. ,,We onderzoeken in HMC steeds hoe we onze zorg kunnen verbeteren”, vertelt radioloog Dirk Kaandorp. ,,Innovatie zit in ons DNA. De patiënt kan ervan uitgaan dat we alles doen om het onderzoek zo prettig mogelijk te laten verlopen. Ondertussen willen we zo snel mogelijk de maximale informatie naar boven krijgen. Dit doen we met hulp van de laatste technieken.”
Het gaat dan bijvoorbeeld om CT- en MRI-scanners met de modernste mogelijkheden: ook op het gebied van hartonderzoeken. Zij helpen artsen om nog sneller en beter te ontdekken wat er aan de hand is met het hart van patiënten.
Het Slaapcentrum onderzoekt en behandelt volwassenen en kinderen met slaapproblemen. Bijvoorbeeld slapeloosheid, slaapapneu, rusteloze benen, biologische klok- en ritmeproblemen, slaapwandelen en overdreven slaperigheid overdag.
Slaapklachten komen veel voor. Bijna 1 op de 4 Nederlanders heeft er last van. Het Slaapcentrum biedt al 30 jaar behandelingen van slaapproblemen. Per jaar komen er 1800 nieuwe patiënten uit heel Nederland. ,,Gaan de slaapproblemen niet vanzelf over? Dan kun je je moe voelen, prikkelbaar worden en moeite krijgen om je goed te concentreren”, vertelt neuroloog Roselyne Rijsman. ,,Door het behandelen van slaapklachten wordt de kwaliteit van leven beter voor veel patiënten: op school of werk én privé.”
Bij een nierziekte kan dialyse nodig zijn. In HMC kunnen patiënten verschillende vormen van dialyse krijgen. ,,Dialyse heeft veel invloed op het leven van mensen”, vertelt Koen van der Bogt, chirurg. HMC heeft een STZ-erkenning gekregen voor de toegang tot dialyse. Een dialysepatiënt heeft dat nodig, bijvoorbeeld via een shunt (een verbinding tussen een slagader en een ader) of een peritoneaal katheter (een slangetje dat via de buikwand in de buikholte wordt ingebracht).
Koen: ,,Een groot deel van de shunts ontwikkelt zich na operatie niet voldoende om goede dialyse te garanderen, en werkende shunts hebben regelmatig onderhoud nodig. Het is daarom belangrijk om voortdurend te kijken welk soort dialysetoegang voor de patiënt het meest geschikt is, en hoe we het aanleggen en onderhoud van deze toegang kunnen optimaliseren.”
