Nieuws
Peter van der Ploeg/Boekenweek: Een gescheiden tweeling

Een roman bestaat bij de gratie van z´n geloofwaardigheid. En juist daaraan zullen behoorlijk wat lezers van De onbedoelden de eerste honderd bladzijden of zo regelmatig twijfelen. Dat kun je ze niet kwalijk nemen, want de gebeurtenissen zijn onvoorstelbaar. Het verhaal begint in de vroege jaren zestig in het zuiden van Limburg. Daar bevalt een jonge ongehuwde vrouw van een tweeling, twee meisjes. Ze worden bij de vrouw weggehouden terwijl haar kortzichtige vader, een behulpzame pastoor en goedbedoelende nonnen aan het werk gaan om de meisjes in een gezin geplaatst te krijgen. Adoptie. Met medewerking met de Raad voor de Kinderbescherming lukt dat, na vier maanden samen in een wieg te hebben gelegen worden ze geadopteerd. Door twee gezinnen. Ze worden dus van elkaar gescheiden. Waarbij de adoptie-ouders geheimhouding moeten beloven tot de meisjes 21 jaar zijn.

Precies 21 jaar later vertellen de adoptie-ouders van een van de meisjes, Aaf, haar het geheim. Met het bewaren daarvan hebben ze vaak geworsteld. Zij wisten namelijk dat het meisje er een van een tweeling was, maar werden door de Raad voor de keuze gesteld: één van de twee adopteren, of helemaal niet. Zij gingen na veel gedoe overstag, mede omdat de Raad hen bezwoer dat wetenschappelijk onderzoek had uitgewezen dat er in de eerste maanden – of zelfs in de baarmoeder – nog geen sprake kon zijn van binding tussen tweelingen.

Aaf, doortastend, gaat aan de slag om haar tweelingzus te vinden, die Annemarieke blijkt te heten. Vervolgens proberen ze samen contact te leggen met hun biologische moeder die, na al die jaren geknakt door de gebeurtenissen, de boot afhoudt. De zoektocht naar hun biologische vader – een Griek die door slinks gedrag van zijn familie niet van het bestaan van Aaf en Annemarieke wist – loopt gelukkiger af.

Zo’n beknopte weergave van de inhoud verhult enigszins de gelaagdheid die Cobi van Baars in haar roman heeft aangebracht, en de rijkdom aan soms verrassende inzichten. Als lezer realiseer je je dat zij lang met het verhaal in haar hoofd moet hebben rondgelopen, alle denkbare aspecten van het gebeurde van alle kanten heeft beschouwd. Dat inlevingsvermogen wordt enigszins begrijpelijk wanneer je verneemt – ze vertelt het in vrijwel al haar interviews – dat ze het verhaal van de betreffende tweeling zelf heeft gehoord. Dat ze al zo’n dertig jaar geleden al eens hoorde van het verhaal, dat toen in kleine kring rondzong, maar dat een toevallige meer recente ontmoeting met de inmiddels volwassen vrouwen de roman heeft getriggerd.

Dit betekent niet dat deze roman eigenlijk non-fictie is. Van Baars gebruikt de rijke structuur die ze opbouwt onder andere om als verteller op meerdere momenten in het verhaal op te treden, in te grijpen of een toelichting te geven. Of om aan te geven dat het niet altijd om de waarheid gaat, dat het boek háár versie van de waarheid is. En dat het niet altijd de feiten zijn die het boek maken, maar ook de moeilijker benoembare zaken als de gevoelens van Aaf en Annemarieke tijdens dit proces. Al met al een boek dat me lang bijbleef.

Ik luisterde het boek, voorgelezen door Wivineke van Groningen. Ik moest het eerste uur wel even wennen aan haar stem. Die heeft een toon van mededogen, als je dat zo kan zeggen. Maar eenmaal daaraan gewend is dat misschien juist goed. Waar Van Baars de valkuilen van medelijden, zoet sentiment en tranentrekken juist zorgvuldig vermijdt, daar brengt die toon van de voorlezer juist dát kleine beetje daarvan terug. Het verhaal kan het hebben.

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter