Nieuws
B&W bepalen het ‘uiterlijk van gebouwen’

B&W hebben regels opgesteld voor het ‘uiterlijk van gebouwen’. Daartoe is een Nota Omgevingskwaliteit gemaakt. Die vervangt het zogenoemde Welstandsbeleid dat in 2011 werd geformuleerd. De regels gelden voor nieuwbouw en aanpassingen aan bestaande bouw.

Uitgangspunt voor het nieuwe beleid vormen vijf ‘gebieden’ binnen de gemeente, elk met hun eigen karakter. Dat zijn:

= historische gebieden (kern Leidschendam, kern Voorburg, lint ‘t Veur, dorpslint Stompwijk),

= woongebieden,

= werkgebieden (bedrijfsterreinen, voorzieningen),

= stedelijke hoofd groenstructuur (spoorzone, centrale zone, vlietzone,Loozone),

= buitengebied.

Per gebied kan gekozen worden uit drie vormen van ‘regie’ door de gemeente (lees: de eisen die er gesteld worden): maatwerk, basis, ontwikkel.

Daarnaast zijn er zeven ‘gouden regels’ voor de omgevingskwaliteit opgesteld:

= kwaliteit is gedeelde verantwoordelijkheid,

= samenhang herkomst, toekomst, gebruikswaarde, belevingswaarde,

= verandering dient meerdere belangen,

= opvallende ontwikkelingen leiden tot hogere kwaliteitseisen,

= verandering draagt bij tot duurzame ontwikkeling,

= ruimtelijk ontwerp begrijpt en verrijkt geschiedenis,

= de openbare ruimte heeft prioriteit.

‘De Nota Omgevingskwaliteit vormt een uitwerking van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en geeft duidelijkheid over hoe de gemeente wil omgaan met de kwaliteit van (nieuwe) ruimtelijke initiatieven’, aldus B&W. ‘Een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving is van belang voor iedereen. Het gaat daarbij om een groene en aangename woonomgeving, aantrekkelijke verblijfsruimten en recreatiegebieden, maar ook om de economische voordelen voor een duurzaam vestigingsklimaat’.

‘Het gaat over de identiteit en kwaliteiten van een plek en hoe die wordt ervaren. Deze nota richt zich dan ook op de ruimtelijk visuele onderdelen van cultureel erfgoed, landschap, stedenbouw en met name het uiterlijk van bouwwerken, voorheen welstandsaspecten. De historie en de beleving van Leidschendam-Voorburg moet herkenbaar blijven. Tegelijk moet er ook ruimte zijn voor verandering, voor het benutten en ontwikkelen van kansen en het creëren van nieuwe kwaliteit’.

‘Als het bijvoorbeeld gaat om de historische kernen, beschermde gebouwen en gebieden en de hoofdgroenstructuur is de rol van de gemeente meer sturend. Bij ontwikkelingen in bijvoorbeeld bestaande woongebieden of bedrijventerreinen kan de verantwoordelijkheid meer liggen bij de initiatiefnemer en is de rol van de gemeente terughoudend. Welke vorm van regie ingezet wordt bij ontwikkelingen en initiatieven is afhankelijk van de aanwezige karakteristieken’.

B&W definiëren de drie vormen van regie als volgt:

= Maatwerk regie: zorgvuldige inpassing waarbij maatwerk centraal staat. Dat betekent dat meer zorg besteed wordt aan behoud of versterken van de aanwezige kwaliteit,

= Basis regie: behouden of versterken van de basiskwaliteit om verrommeling te voorkomen (geldt voor meeste woon- en werkgebieden),

= Ontwikkel regie: Grotere ontwikkelingen of veranderingen die de bestaande karakteristiek of het gebruik heel erg veranderen vragen om een eigen regie met instrumenten zoals een beeldkwaliteitsplan en/of het inzetten van een supervisor of kwaliteitsteam. Als gebieden worden Schakenbosch, Duivenvoordecorridor, Vliethaven, Overgoo en Klein Plaspoelpolder genoemd.

De ‘gouden regels’ gelden altijd en voor iedereen. B&W noemen het basisprincipes waar de gemeente altijd op kan teruggrijpen (vangnet) bij grotere ontwikkelingen activiteiten en die ook aan ontwikkelaars en ontwerpers meegegeven kan worden als basisprincipes voor nieuwe ontwikkelingen.

In de nota staan beoordelingskaders voor het uiterlijk van bouwwerken, cultureel erfgoed, de openbare ruimte en het landschap. B&W gebruiken die bij de vergunningverlening. Overigens wordt over elke vergunning eerst advies gegeven door een commissie (nu nog welstand- en monumentencommissie). In principe volgen B&W dat advies. Ervan afwijken kan in een bijzondere situatie.

B&W laten weten dat er op plaatsen waar ‘gebieden’ elkaar raken of overlappen hogere eisen gesteld kunnen worden; de aanwezige uitstraling van een gebied moet geen nadelige invloed hebben op het naastgelegen gebied. ‘Dat betekent dat hogere eisen gesteld kunnen worden aan de uitstraling van ontwikkelingen op plekken waar gebieden elkaar overlappen en aan elkaar grenzen, zoals aan de stedelijke randen grenzend aan het buitengebied. Het maatwerkregie is dan van toepassing en er zal altijd sprake zijn van een stedenbouwkundige of landschappelijke ontwerpopgave waarbij zorgvuldig wordt gekeken naar de verschillende kwaliteiten’.

De nota ligt tussen 17 april en 30 mei ter inzage. Eenieder kan dan een zienswijze indienen. Eind dit jaar willen B&W het stuk (nu 118 pagina’s dik) dan definitief vaststellen.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter