B&W willen de vraag naar zorg beperken. Dit door aanpassingen in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Desalniettemin sluiten B&W niet uit dat er meer geld nodig is om alle inwoners te kunnen blijven ondersteunen.
Dit blijkt uit een brief van wethouder Marcel Belt aan de gemeenteraad met als inzet ‘Naar een nieuw WMO-beleid’. Onder de WMO vallen huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, woonvoorzieningen, vervoervoorzieningen, beschermd wonen.
In 2018 maakten 3250 inwoners gebruik van de WMO, vorig jaar waren dat er 4750. De WMO kost de gemeente nu 21,3 miljoen euro. B&W zien de vraag, en dus ook de kosten, toenemen door vergrijzing, dementie, meer vraag naar zorg, druk op de mantelzorg, afnemend aantal vrijwilligers, individualisering, eenzaamheid, langer zelfstandig wonen, en steeds complexere (zorg)vraagstukken.
Belt stelt dat door betere informatie, een helderder aanbod, eenvoudiger processen, simpelere dienstverlening en meer aandacht voor mantelzorg en vrijwilligers, de WMO-instroom denkt te kunnen beperken.
Extra geld denkt hij te kunnen halen uit rijksmiddelen voor het Gezond en actief levenakkoord (GALA) en het Integraal zorgakkoord (IZA), uit het budget voor sociaal beleid en door WMO te koppelen met andere beleidsterreinen zoals wonen.
Als mogelijke maatregelen noemt de wethouder:
= Een heldere sociale kaart die bij inwoners bekend is, waarop zowel inwoner als professional snel goede en concrete informatie kan vinden. Informatie over hoe ondersteuning te regelen en over waar men terecht kan als het niet lukt,
= Een goede telefonische bereikbaarheid van zowel gemeente als het Sociaal Service Punt, waar inwoners hun vragen kunnen stellen en persoonlijk antwoord kunnen verwachten,
= Het aanbod vrijwilligerswerk uitbreiden met burenhulp: inwoners kunnen andere mensen uit hun omgeving incidenteel helpen met klussen in en rond het huis,
= Extra ingezet op mantelzorgondersteuning door ondersteuning aan huis en contact met lotgenoten,
= Zorgaanbieders worden gestimuleerd om maatschappelijke kracht zo goed mogelijk te benutten en in te zetten in hun eigen organisatie,
= Organiseren van verbindingsbijeenkomsten tussen welzijnspartners, zorgpartners en de gemeente. Zo wordt beter gebruik gemaakt van elkaars expertise. De opgedane kennis maakt op- en afschalen van zorg beter mogelijk en zorgt dat cliënten sneller op de juiste plek terecht komen,
= Onderzoeken waar mogelijkheden liggen om krachten te bundelen. Vanuit wonen wordt eveneens ingezet op langer zelfstandig wonen. Dit kan door samen de inwoners te informeren en adviseren. Ook wordt ingezet op gemeenschappelijke aanpassingen bij collectieve woonvoorzieningen vanuit het bestedingsplan Langer zelfstandig Wonen,
= Het proces van een maatwerkvoorziening kan vereenvoudigd worden door een telefonisch onderzoek uit te voeren in plaats van een huisbezoek. Dit kan bijvoorbeeld bij meldingen waarvan de verwachting is dat het een simpel enkelvoudig onderzoek zal worden, zoals bij een regiotaxi of een verlenging van een voorziening. Het aanpassen van een onderzoek brengt een mogelijk risico met zich mee dat er zaken gemist worden. Het zorgt echter ook voor ruimte om meer aandacht en tijd te besteden aan de meest kwetsbare inwoners.
Belt meldt vijf thema’s voor het nieuwe beleid: de inwoner houdt de regie, gebruik maken van maatschappelijke kracht, de best passende hulp regelen, bewustwording, een toekomstbestendig stelsel realiseren.