‘De fractieleider van GBLV meent dat er leugens verspreid worden. Volgens Walter Rosbenders moet de discussie eerlijk en met respect voor elkaar gevoerd worden en moet het vertrouwen in de politiek herwonnen worden. Hij roept op om op een eerlijke manier en op basis van waarheden de discussie aan te gaan. Bij het 50-jarig bestaan van GBLV ging het over discussie, belangenbehartiging en bekrachtiging van standpunten en dat op basis van feiten en waarheden. Daarbij moet vooral niet op de persoon gespeeld worden. Maar wat als die leugens, hele en halve onwaarheden en het negeren van feiten én van de inwoners nu juist steeds in verband gebracht worden met een wethouder die lid is van GBLV? Met een wethouder, een persoon, en niet met de politieke standpunten van GBLV. Dan zit het probleem dus in die persoon. En die mag daar niet op aangesproken worden?
Het gaat Rosbenders dus niet om het vertrouwen in de politiek, want die wordt door dit soort uitspraken alleen maar kleiner. Het gaat hem om vertrouwen in een van ‘zijn’ politici. Vergeet het maar meneer Rosbenders, politiek wordt bedreven door personen.
Vertrouwen ontbreekt in de incompetente personen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur van de gemeente. Bestuurders die zich al jaren concentreren op het belang van projectontwikkelaars en op het in bescherming nemen van elkaar in plaats van de inwoners. Bestuurders die duur, vaak slecht, advies inkopen van ons geld.
Rotterdam heeft een charismatische burgemeester die de internationale prijs voor beste burgemeester van de wereld kreeg, Den Haag heeft een burgemeester met een ruggengraat die zelfs de minister-president met een dwangsom dreigt als het om de veiligheid van mensen gaat. Wij hebben een burgemeester die handjes geeft en blogjes schrijft. Laatst over nadenken en over burgers die te veel van de overheid verwachten. Anders dan in Den Haag doet hun veiligheid in de praktijk niet ter zake. Maar dat moeten we ook niet doen, iets van de gemeentebestuurders verwachten. Dat is onredelijk.
Die bestuurders verwachten overigens wel veel van ons. Namelijk dat wij hun inkomen betalen. Nou, voor die eer kunnen we toch niets voor terugverwachten?’
(Katja van der Wal)