B&W willen 0,5 miljoen euro steken in het realiseren van bouwplannen. Die zouden daarvoor maanden sneller van de grond kunnen komen. Dat heeft wethouder Bianca Bremer de gemeenteraad bericht. Het geld wordt in een potje gestopt waaruit jaarlijks maximaal 200.000 euro gehaald kan worden.
‘Waar het in dit voorstel specifiek om gaat, is de periode van het eerste initiatief, het eerste idee en het besluit het project op te starten tot het moment dat er een grondexploitatie kan worden geopend of een eerste rekening voor kostenverhaal kan worden gestuurd’, aldus Bremer.
‘Dat is een belangrijke, maar ook onzekere periode. Belangrijk omdat er in die periode een projecttrein op de rails gezet wordt, de doelen gesteld worden, de resultaten afgesproken worden en de aanpak die daarbij hoort, bepaald wordt. Onzeker ook omdat de gemeente voor deze fase geen geld beschikbaar heeft en aan het einde van deze fase de conclusie ook kan zijn dat het project niet kan doorgaan en de kosten niet (volledig) gedekt worden’.
‘Zeker bij de wat grotere en complexere vraagstukken kan de periode van verkennen en opstarten van het project behoorlijk wat tijd in beslag nemen. Vaak komt de gemeente er dan in de loop van dat traject achter dat er geld nodig is voor het analyseren van de opgave, onderbouwd met ontwerp en onderzoek’.
‘Deze situatie leidt dan tot een aanvraag bij de raad voor een voorbereidingsbudget, waarbij deze kosten worden gedekt door een onttrekking aan de algemene reserve. De voorbereiding en het besluitvormingsproces om te komen tot een beschikbaar gesteld voorbereidingsbudget (op projectniveau) neemt minimaal drie tot vier maanden in beslag. In die periode ligt het inhoudelijke werk voor het project grotendeels stil’.
Met de reserve van 0,5 miljoen euro, Voorbereidingsbudget Ruimtelijke Projecten genaamd, wordt er dus drie tot vier maanden procestijd gewonnen per project, stelt de wethouder. ‘Dit komt de slagvaardigheid van de organisatie en daarmee de woningbouw ten goede’.
Bremer verder: ‘Uit deze reserve kunnen dan de voorbereidingsbudgetten waar op dat moment geen alternatieve dekkingsopties voor beschikbaar zijn, gedekt worden. Bij projecten die doorgang vinden, kunnen deze kosten vervolgens (deels) worden verhaald op de initiatiefnemer of gedekt worden vanuit een grondexploitatie’.
De bestuurder gaat uit van twee projecten per jaar die elk 25.000 euro nodig hebben. De reserve zou tien jaar moeten blijven bestaan. ‘Alleen de kosten die niet verhaald kunnen worden op een initiatiefnemer of die niet gedekt kunnen worden vanuit een grondexploitatie worden definitief ten laste van de reserve gebracht’. Het maximum van twee ton per jaar is vastgesteld om ook grotere projecten te kunnen faciliteren.