Een voor de gemeente ontworpen computersysteem bepaalt de waarde van een woning (WOZ) ten behoeve van de aanslag Onroerendzaak belasting. Het systeem zoekt zelf drie andere, in de gemeente verkochte woningen waarvan de prijs als referentie dient. Daarbij kijkt het systeem niet naar de ligging van die woningen, noch naar de directe omgeving. Vaak wijken ook de omvang van de woning, de afmeting van bijbehorende grond alsmede andere voorzieningen af.

Woningeigenaren die bezwaar maken tegen de WOZ op grond van de kenmerken van de gebruikte referentiewoningen worden geconfronteerd met drie andere panden die alsdan als referentie gelden. Zulks is juridisch toegestaan. Het is mogelijk dat bij een rechtsgang de gemeente opnieuw andere woningen gebruikt om de oorspronkelijke waardebepaling te onderbouwen.

Binnen het systeem hanteert de gemeente ook ‘grenzen’ waar men bij de waardebepaling niet onder wil zakken. Die ‘grenzen’ beperken het tegemoet komen aan bezwaren van woningeigenaren. Tevens wordt er bij bezwaarmakers gekeken naar de gang van zaken in het verleden. Is de gemeente naar eigen idee de bezwaarmaker al eerder tegemoet gekomen, dan is dat reden om dat niet opnieuw te doen. Ongeacht de inhoud van het bezwaar.

In de gemeentelijke begroting is een verhoging van de OZB met 7,75 procent opgenomen. Aanslagen die individuele woningeigenaren krijgen kunnen echter vele malen hoger uitvallen. Dat kan wel het viervoudige van de stijging die in de begroting staat, zijn. De gemeente geeft daarvoor echter geen reden. Wel kan betrokkene gemeente vragen de waarde nogmaals te checken en de aanslag daarop aan te passen. Is men het er dan alsnog niet mee eens, dan kan een formeel bezwaarschrift worden ingediend.