De realisatie van een warmteleiding tussen Rijswijk en Leiden via Leidschendam-Voorburg (WarmtelinQ plus) staat onder druk. Dit door stijgende kosten als gevolg van inflatie, krapte op de arbeidsmarkt, kosten materialen, complexiteit van het project, lange duur van vergunningen. Vast staat al dat het project duurder wordt. Over de omvang van de financiële tegenvaller worden geen mededelingen gedaan aangezien de aanbesteding van het project loopt.

Dat heeft minister Sophie Hermans de Tweede Kamer bericht. De leiding is een aftakking van een soortgelijke leiding tussen de Rotterdamse haven en Den Haag. Restwarmte vanuir de industrie in de haven wordt gebruikt als alternatieve verwarmingsbron voor woningen na het uitbannen van gas voor die verwarming. De leiding naar Den Haag wordt al gerealiseerd. Dat project kost zo’n 600 miljoen euro.

Volgens de minister moet nog blijken hoe groot de tegenvaller is bij het deel naar Leiden. Daar zouden met de restwarmte 120.000 woningen verwarmd moeten worden. De leiding loopt aan de oostkant van de A4 en komt bij de Kostverlorenweg Leidschendam-Voorburg in. Bij de aansluiting A4-RijnlandRoute zou de leiding de gemeente weer verlaten. Er zijn plannen om Stompwijkse ondernemingen er op aan te sluiten.

Volgens gedeputeerde Berend Potjer gaat het om een belangrijk onderdeel van de Zuidhollandse energievoorziening. De provincie heeft er 81 miljoen euro ingestoken. De minister verwijst in haar brief aan de Tweede Kamer in relatie tot de tegenvaller ook naar de betaalbaarheid van de warmte voor de eindgebruiker (lees burger). Er waren al geruchten over vertraging bij het project en de noodzaak een nieuwe planning te maken.