Op bestuurlijk niveau wordt geprobeerd de ontwikkeling van het recreatiewoningengebied in Vlietland tegen te houden of te vertragen. Dat stelt Peer de Rooij, directeur van DLR, de ontwikkelaar die 222 recreatiewoningen in Vlietland wil bouwen. Hij heeft daarover een brief geschreven aan Provinciale Staten (PS) van Zuid-Holland.
In de brief haalt hij uit naar Gedeputeerde Anne Koning die volgens hem PS niet van alle relevante informatie voorziet; naar een niet nader genoemde ambtenaar van de provincie die er volgens De Rooij alles aan doet om vertraging in het project te bewerkstelligen en naar Omgevingsdienst Haaglanden (ODH).
Het schrijven is een reactie op de (negatieve, red.) beslissing van ODH op het bezwaar van DLR inzake de weigering van een omgevingsvergunning voor bepaalde activiteiten in Vlietland.
‘Om goed geïnformeerd te zijn over wat hier speelt, waar het concreet om gaat en hoe de afhandeling van deze procedure wordt ingestoken, heeft de gedeputeerde u echter niet van alle relevante informatie voorzien’, schrijft de DLR-topman over Anne Koning.
‘Op 6 januari heeft de onafhankelijke bezwarencommissie aan ODH haar advies gestuurd ten aanzien van het door DLR ingediende bezwaar. ODH heeft vervolgens twee maanden de tijd genomen om tot haar besluit op bezwaar te komen. Daarbij heeft ODH een groot en belangrijk deel van het advies van de bezwarencommissie naast zich neergelegd’.
‘De bezwarencommissie geeft helder in haar advies aan op welke punten de oorspronkelijke weigering van ODH onjuist is. De gedeputeerde heeft u het advies van de bezwarencommissie echter niet toegestuurd’.
Volgens De Rooij is advies van de bezwarencommissie goed onderbouwd en constructief. ‘Dit staat lijnrecht tegenover de reactie op het bezwaarschrift vanuit ODH en de houding die ODH hier opnieuw aanneemt. In het besluit op bezwaar volhardt ODH in haar standpunt in plaats van gebruik te maken van de oplossingsruimte die uw bezwarencommissie biedt’.
‘Ook viel op dat ODH parallel aan de ontheffingsaanvraag van DLR een ontheffing voor aantasting van het leefgebied van deze boommarter aan de provincie heeft goedgekeurd. Dit ten behoeve van werkzaamheden in voorbereiding van de aanleg van geluidsschermen ten zuiden van het plangebied. Hiervoor is door ODH aan de provincie een ontheffing goedgekeurd voor maatregelen ter bescherming van het leefgebied van dezelfde boommarter. Het kan dus wel, maar men moet daarvoor bereid zijn constructief tot een goede oplossing te komen’.
‘Wat daarnaast opvalt, is dat DLR kort na het besluit op bezwaar een mail van een ambtenaar werkzaam bij de provincie ontving. Hierin werd het besluit op bezwaar direct aangegrepen om wederom vertraging te bewerkstelligen. Een houding die we op tal van onderwerpen rond Vlietland van deze ambtenaar vaker hebben gezien’.
‘Het is de afgelopen jaren meer en meer uit allerlei uitingen en handelingen duidelijk dat op bestuurlijk niveau wordt geprobeerd om de ontwikkeling van het recreatiewoningengebied tegen te houden of te vertragen. En dat daarbij telkens diezelfde ambtenaar uitvoering geeft aan die bestuurlijke (politieke) wens’.
‘Dit alles terwijl wij met de provincie op ambtelijk en directieniveau goed samenwerken. Het laatste wat wij hierdoor ervaren is een betrouwbare overheid, iets waarin het vertrouwen afgelopen jaren juist hersteld had moeten worden rond Vlietland. Daarbij geven wij invulling aan provinciaal beleid om intensievere recreatie te ontwikkelen voor dit stuk van het gebied Vlietland. Een gebied waar bovendien een vigerend bestemmingsplan reeds alle ruimte biedt’.
‘Wij vinden het belangrijk dat u volledig wordt geïnformeerd. Daarnaast schrijven wij u deze brief omdat wij het tijd vinden dat ook de politiek de ware intentie en kwaliteit van onze impuls op deze gebiedsontwikkeling meekrijgt. Daar lijkt in de stroom van weerstand geen ruimte voor en dat gaat uiteindelijk vooral ten koste van de kwaliteit, veiligheid en duurzaamheid in Vlietland’.
‘DLR gaat optimistisch en constructief om met de adviezen van de bezwarencommissie. Zij omarmt deze als waardevolle input en een kans om hiermee het recreatiewoningengebied te optimaliseren voor zowel de recreant als de flora en fauna. Ook met deze beslissing van de ODH kijkt DLR niet anders naar de toekomst van het gebied’.
‘Het onderzoek dat nodig is, is gebruikelijk bij complexe gebiedsontwikkelingen als deze in Vlietland. Uiteraard onderschrijft DLR het belang en de bescherming van flora en fauna die is vastgelegd in wet- en regelgeving. Om daarin het juiste te doen, laat DLR zich in de planvorming ondersteunen door ecologen en andere experts. Hierdoor zal uiteindelijk een recreatiewoningengebied ontstaan dat invulling geeft aan het beleid van gemeente (Leidschendam-Voorburg, red.) en provincie. En daarmee een ecologisch duurzamer, veiliger en kwalitatief hoogwaardiger gebied voor alle gebruikers van het 22 hectare tellende recreatiewoningengebied binnen het in totaal ruim 300 hectare tellende gebied’.