Het vieren van 80 jaar vrijheid is ook het terugkijken naar de Tweede Wereldoorlog om te herdenken, en om een poging te doen te begrijpen hoe dit kon gebeuren. 80 jaar na dato zijn ook historici en schrijvers daarmee nog druk in de weer. Ieder jaar opnieuw verschijnt er weer een vloed aan boeken en andere publicaties over dit onderwerp.
In overleg met de redactie van Vlietnieuws is het plan ontstaan om de zondagse boekenrubriek van de krant eenmalig uit te smeren over een week. Van zondag 4 mei tot en met vrijdag 9 mei zal er iedere dag een blog te lezen zijn over zo’n boek. Zowel fictie als non-fictie. Het zullen geen boeken zijn die gaan over puur militaire zaken als veldslagen, de nadruk ligt eerder op wat de oorlog aanrichtte in het leven van doorsnee mensen. De selectie bestaat uit (vrij) recente boeken.
Een overzichtje:
= Uwe Wittstock, ‘Februari 1933. De winter van de literatuur’ (2022)
Iedere dictator weet het: wanneer je de macht wilt grijpen in een staat, maak je tegenstander dan monddood. Dat was een van de eerste zaken die de nazi’s na hun machtsgreep vroeg in 1933 regelden. Monddood kun je uitsluitend diegene maken die zijn stem laat horen, een potentiële tegenstem. Dus journalisten, schrijvers, hoogleraren, artiesten etc. waren de eerste slachtoffers. Wanneer die zijn uitgeschakeld, kun je ongestoord beginnen aan de volgende fase, het verspreiden van nepnieuws.
= Ingrid Hoogendijk, ‘Ons gaat het in ieder geval nog goed. Een Nederlandse familie in het Derde Rijk’ (2018)
In 1922 verwierf de Rotterdamse stoffenhandelaar Michiel Hoogendijk een landgoed in de Duitse provincie Oost-Pruisen. Met zijn vrouw en kinderen beleefde hij daar mooie tijden. Aan dat geluk kwam langzaam maar zeker een einde na de opkomst van het nationaalsocialisme. Over het maken van keuzes, en de vraag of een nationaliteit een papiertje is of een gevoel. Kleindochter Ingrid Hoogendijk erfde een koffer vol brieven en schreef dit ontroerende verslag.
= Bas von Benda-Beckmann, ‘Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen’ (2023)
Het Achterhuis is misschien wel het meest beroemde boek over de Tweede Wereldoorlog en de vervolging van de Joden. Maar het is, logischerwijs, niet af. Wat gebeurde er met de onderduikers nadat ze waren verraden en afgevoerd? Bas von Benda-Beckmann, die naam maakte met ‘Oranjehotel’ en ‘Het kleedje voor Hitler’, doet een poging die vraag te beantwoorden.
= Onno Blom, ‘Oorlogsduif’ (2024)
Wat gebeurt er wanneer het lidmaatschap van de NSB een familie verscheurt? Wanneer je zelf in het verzet zit, maar je vader en je zeven broers en zussen hartstochtelijk het gedachtengoed van de NSB aanhangen? In de familie van Onno Blom betrof dat het verhaal van zijn opa en zijn overgrootvader. Lang werd dit verhaal verzwegen, tot Onno Blom onlangs besloot dit samen met zijn gepensioneerde vader, Hans Blom, uit te zoeken. Saillant detail: Hans Blom was tijdens zijn werkzame leven directeur van het NIOD.
= Jean-Noël Orengo, ‘De ongelukkige liefde van de Führer’ (2025)
Albert Speer lijkt nog steeds het meest ongrijpbare nazikopstuk te zijn. Hij was achtereenvolgens Hitlers architect en succesvolle Minister van Oorlogsproductie. In Neurenberg ontliep hij door een slimme tactiek de strop en kwam weg met twintig jaar cel. Waarna hij, na zijn vrijlating, zijn blazoen nog eens oppoetste én een vermogen verdiende met zijn autobiografie. Maar dat hij loog, en dit tot aan zijn dood volhield, daar zijn vrijwel alle serieuze historici het wel over eens.
Jean-Noël Orengo vertelt het al zo vaak vertelde verhaal nog maar eens, maar nu als roman. Wat hem een grote vrijheid geeft om juist die zaken te benoemen die je in een wetenschappelijke studie maar moeilijk kan aantonen. Zoals die persoonlijke relatie tussen de Führer en zijn architect. De titel van de roman zegt het al.
= Bert Natter, ‘Aan het einde van de oorlog’ (2025)
Plaats van handeling: een concentratiekamp in het midden van Duitsland. Het is april 1945, de kanonnen van het Rode Leger bulderen dag en nacht, steeds luider. De Duitsers in het kamp breken zich het hoofd hoe dát te overleven wat onafwendbaar op ze afstormt. De gevangenen proberen sowieso in de hectiek van de waarschijnlijk laatste weken het vege lijf te redden. Dan raakt tijdens een feestavond het elfjarige zoontje van een van de kampcommandanten zoek. Waar hij is? Buiten het kamp, weggelopen? Of in het kamp, wat goed beschouwd misschien wel gevaarlijker is? Bert Natter schreef een kolossale, bloedstollende roman.
Peter van der Ploeg