Gemeenten en de provincie moeten een maximale geluidnorm voor windmolens vaststellen. Daarnaast moeten in de vergunning afspraken staan dat de norm aangepast kan worden bij onvoorziene omstandigheden die ontstaan nadat de windturbine in gebruik is genomen.
Dat stelt de Randstedelijke rekenkamer in een Handreiking draagvlak en acceptatie windenergie. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor windmolens tot 5 megawatt, provincie bij molens tussen 5 en 100 megawatt, rijksoverheid bij meer dan 100 megawatt. Per 1 januari wordt de gemeentelijke verantwoordelijkheid opgerekt tot 15 megawatt, die van de provincie wordt verkleind: tussen 15 en 100 megawatt.
De geluidnorm voor windenergie ligt nu tussen 38 en 41 decibel, omgerekend 47 in de nacht. Het rijk zou met nieuwe normen komen maar dat is uitgesteld. Bij de 47 decibel heeft 8,1 procent van alle omwonenden hinder in huis.
‘Projecten om hernieuwbare energie op te wekken zoals windparken, hebben impact op de leefomgeving van mensen. Het creëren van maatschappelijk draagvlak en acceptatie voor zulke projecten onder burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties is van groot belang. Als zij bevoegd gezag is bij een windpark, heeft een overheid een rol in het stimuleren van participatie en het toepassen van normen voor het geluid van windturbines’, aldus de Rekenkamer.
De Rekenkamer doet een aantal aanbevelingen:
= Volwaardige participatie. Borg de positionering van de omgeving bij participatie door de omgeving vroegtijdig en volwaardig te betrekken. Dit betekent participatie in een vroegtijdig stadium, een gelijkwaardig (kennis)niveau van participanten en duidelijkheid bieden over de belangenafwegingen,
= Formuleren participatie-voorwaarden. Door het (vooraf) stellen van voorwaarden aan een initiatiefnemer in het participatiebeleid, kan het bevoegd gezag tot een oordeel komen of de initiatiefnemer zich voldoende heeft ingespannen om tot participatieafspraken te komen,
= Omgevingsovereenkomst. Het bevoegd gezag kan overwegen om een omgevingsovereenkomst tussen de initiatiefnemer en de omgeving te stimuleren. Op basis hiervan kan in een projectplan worden beschreven hoe de participatie binnen het project optimaal wordt ingericht,
= Actieve communicatie. Stimuleer de initiatiefnemer om helder te communiceren richting de omgeving over het energieproject en participatieproces. Neem als bevoegd gezag zelf ook een actieve rol, door niet alleen informatie te delen, maar ook de (bestuurlijke) afwegingen achter voorgenomen en gemaakte keuzes,
= Relatiemanager. Het bevoegd gezag kan een relatiemanager inzetten om de afstand tussen burgers en overheid te overbruggen. Op die manier komt verbinding tot stand en wordt geborgd dat het bevoegd gezag ook het belang van de omgeving weegt. Daarnaast kunnen via een relatiemanager signalen het bevoegd gezag bereiken.
Over de geluidnormen stelt de Rekenkamer: ‘Een maximale geluidsnorm kan wenselijk zijn vanwege de controleerbaarheid van de naleving van geluidsnormen. Hoewel dit geen wettelijke norm is en geen extra milieubescherming biedt, is een maximale geluidsnorm uitlegbaar en controleerbaar, wat ten goede komt aan het vertrouwen van de omgeving in het bevoegd gezag. Verken een vorm van ‘wendbaar normeren’ om meer grip op de impact van een windpark te houden. Het bevoegd gezag en een initiatiefnemer kunnen afspraken maken en in de vergunning voorwaarden opnemen, om bij te sturen bij onvoorziene omstandigheden na inwerkingtreding van een windpark’.
Over het geluid van windmolens schrijft de Rekenkamer: ‘Windturbines produceren geluid door voornamelijk het draaien van de rotorbladen. Dit geluid wordt vaak als ‘zoevend’, ‘zwiepend’ of ‘stampend’ omschreven. Daarmee wordt bedoeld dat de sterkte van het geluid varieert met het tempo waarmee een wiek de windturbinemast passeert. Dit karakter maakt dat windturbinegeluid verschilt van andere geluidsbronnen.
‘Het geluidsniveau dat een windturbine produceert hangt af van het ontwerp van de windturbine en de snelheid van de wind. Hoe het geluid zich verspreidt in de omgeving hangt vooral af van de afstand die het geluid moet afleggen, de ondergrond, objecten in de omgeving die geluid kunnen weerkaatsen of afschermen en weer- en windomstandigheden. Omdat windturbines vaak gebouwd worden in een open landschap, kan het geluid tot op grote afstand hoorbaar zijn. ’s Nachts is windturbinegeluid relatief goed hoorbaar, omdat het geluid dan minder wordt gemaskeerd door andere geluiden’.
‘Het geluid dat windturbines produceren kan gevolgen hebben voor de omgeving waarin de windturbines staan. Omwonenden kunnen geluidshinder ervaren en zorgen hebben over gezondheidseffecten. Over de mogelijke effecten van windturbinegeluid op de gezondheid van omwonenden is veel discussie. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is er een duidelijke relatie tussen het geluidsniveau van windturbines en het ervaren van hinder. Voor andere mogelijke gezondheidseffecten, zoals slaapverstoring, hart- en vaatziekten, stofwisselingsstoornissen, mentale gezondheid en cognitieve effecten is er volgens het RIVM geen eenduidig of onvoldoende bewijs’.