Wat wij als inwoners — en ongetwijfeld ook u als controlerend bestuurders — de afgelopen tijd hebben moeten slikken, is op z’n zachtst gezegd moeilijk te verteren. De manier waarop beleid en plannen gecommuniceerd worden, doet denken aan een taalkundig moeras: wollig, vaag, en soms zo onbegrijpelijk dat je eerder een decoder dan gezond verstand nodig hebt. Geen wonder dat het vertrouwen ver te zoeken is.
Voor de kiezer, die vaak pas op het laatste moment beslist aan wie hij z’n stem toevertrouwt, maakt dat het kiezen niet bepaald eenvoudiger. Zeker niet in een tijd waarin krap de helft van de kiesgerechtigden überhaupt nog gelooft dat dit gemeentebestuur hen serieus vertegenwoordigt. Combineer dat met het officiële cijfer van 10% vertrouwen in de gemeenteraad, en het begint behoorlijk te knellen. Laten we eerlijk zijn: dit zijn cijfers waar je niet mee op de verkiezingsposter wil pronken.
En kijk: 2026 staat alweer voor de deur. Alsof er plots een blik politieke energie is opengetrokken, begint het bestuur na drie jaar stilstand ineens fanatiek te zwaaien met plannen, beloftes en initiatieven. Maar wie beter kijkt, ziet vooral een krampachtige poging om eerdere flaters weg te poetsen — met veel bombarie, weinig inhoud.
Een kleine greep uit het repertoire:
1. De Mall Volgens de VVD-wethouder zou er geen enkel probleem zijn qua verkeersdrukte. Inmiddels kunnen we concluderen dat die uitspraak thuishoort in de categorie ‘grootheidswaanzin met een strik erom’. De Mall zou een economische parel zijn. Helaas bleek het eerder een verkeerspuist. Een GBLV overtijds en nimmer presterend raadslid probeerde het in wanhoop nog te redden met een kabelbanenkermis uit zijn fictieboek maar daar gaat het winkelend publiek niet echt blij mee zijn en daarom uit het foldertje scheuren, bovendien lost dit het probleem niet op. Zijn GBLV wethouder moest er uit loyaliteit en natuurlijk tevergeefs wel een snoepreisje voor een ambtenaar aan verspillen.
2. Verkeerschaos en het magische woord. Na de puinhoop moest ‘Jan en alleman’ van buitenaf ingeschakeld worden. En daar was het toverwoord: Operationeel Mobiliteitscentrum. Een begrip zo indrukwekkend dat zelfs Harry Potter het niet had verzonnen. Maar ondertussen betaalt de burger gewoon parkeergeld voor zijn eigen voordeur.
3. De wrange voorspelling. De infrastructuur en de werkelijkheid gaan elkaar nooit vinden. Zeg maar gerust: parallelle universa. De klankbordgroep OV West (openbaar vervoer Voorburg-West, red.) heeft goed doordachte plannen aangeleverd, maar de wijze mannen HOV-verbinding CID Binckhorst (nieuwe tramlijn Den Haag CS-Binckhorst-Station Voorburg met aftakking naar Rijswijk/Delft, red.) hebben absoluut geen oren naar de ervaringsdeskundigheid van de buurtgemeente LV. Een dapper D66-raadslid stelde hierover nog kritische vragen maar het antwoordapparaat van onze gemeente was hierop niet voorbereid.
4. Vlietlanddossier. Wethouder Bremer schuift het dossier net zo makkelijk door naar haar opvolger — waarschijnlijk om onvermogen niet op haar CV te krijgen. De VVD en GBLV zwijgen ondertussen over natuurbelangen of burgerverzet. Ontwikkelaar DLR mag wat hen betreft vrolijk verder bouwen in recreatiegebied, want natuur en voortschrijdend inzicht hebben blijkbaar geen stem in deze gemeente.
5. Klaverweide, Appelgaarde, Vlietweg, Rijnlandstraat en Fugro. Het herinrichten van onze leefomgeving gebeurt op basis van kant-en-klare voorgekookte plannen. Participatie lijkt hier een synoniem voor ‘luisteren naar bezwaren en ze daarna negeren’. De inwoners als mede-eigenaren? Niet in dit script. De teleurstelling en frustratie onder bewoners groeit met elk project
6. Bestuurscultuur en gebrek aan tegenmacht. Dit college blinkt niet uit in kennis of competentie, en er groeit een bestuursstijl die steeds meer neigt naar regentenmentaliteit. De gemeenteraad gekenmerkt door onkunde, mede door tijdgebrek, vormt nauwelijks een tegenmacht en laat het college grotendeels begaan. Dat biedt ruimte voor een bestuurscultuur waarin bepalen belangrijker is dan betrekken.
7. De rode draad: regie zonder inwoners. Het beleid wordt top-down bepaald, de gevolgen zijn ingrijpend, en de inwoner staat aan de zijlijn — ondanks dat hij of zij vaak de échte ervaringsdeskundige is. De gemeente lijkt vooral bezig met zichzelf, niet met ons.
Wat mist, is bestuurlijk idealisme. Wat overheerst, is carrière politiek. De kloof tussen burger en bestuur groeit, en als dit zo doorgaat, wordt die onoverbrugbaar. Je vraagt je soms bijna wanhopig af wanneer het licht daarboven eindelijk eens aan zal gaan. Wanneer komt er ruimte voor samenwerken op gelijke voet — bestuur en burger samen, niet als patiënt en huisarts met een hoofdpijntabletje voor een acute benauwdheid. En als klap op de vuurpijl ziet onze burgervader graag dat de inwoners eerst goed nadenken voordat ze zich (terecht) kritisch uitlaten over het gemeentebestuur. Want het zou zeer kunnen doen.
Samenwerken is méér dan een inspraakavond en een kladblok. Het betekent gezamenlijk eigenaarschap, wederzijds respect en oprecht luisteren. Maar als dit patroon zich blijft herhalen zonder een greintje reflectie, dan vrees ik dat het echte lerend vermogen… ontbreekt. En dan blijft het bij meer van hetzelfde — onder een nieuw jasje in 2026.
Ik ben van nature een optimistisch mens. Maar eerlijk gezegd: de hoop begint te zweten.
(Burgermans Beleven, inwoner)