De top van URW, eigenaar van de Mall, heeft zich in een brief aan B&W gekeerd tegen de aanpak door de gemeente van de verkeersproblemen rond het winkelcentrum. Aanleiding vormt een uitspraak van de Raad van State inzake het bestemmingsplan Stedelijk. Dat had volgens de Raad in 2022 niet aangenomen mogen worden door de gemeenteraad omdat er geen maatregelen in stonden tegen de verkeersoverlast door Mall-bezoekers. Er werd klakkeloos van uitgegaan dat die wel werden opgelost door werken aan de N14. B&W besloten onlangs het deel Mall uit het bestemmingsplan te halen om tijd te winnen en een oplossing te bedenken. URW is het daar niet mee eens.
De brief:
‘Geachte raadsleden, Geacht College,
Op 7 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) een tussenuitspraak gedaan en uw raad de opdracht gegeven om het bestemmingsplan Herstelbesluit Stedelijk te herstellen. Met deze brief richten wij, URW Nederland Winkels 2 B.V., ons als eigenaar van de Mall of the Netherlands (Mall), tot u naar aanleiding van recente ontwikkelingen rond de uitvoering van de tussenuitspraak van de Afdeling.
Wij hebben kennisgenomen van het persbericht van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 19 juni 2025, waarin wordt voorgesteld het deel van het bestemmingsplan dat betrekking heeft op de Mall voorlopig uit dit bestemmingsplan te halen. Wij uiten hierbij onze bezwaren tegen deze voorgestelde handelswijze en vragen uw dringende aandacht voor een gezamenlijk af te stemmen aanpak, zoals hierna verder wordt toegelicht.
Het bestemmingsplan Herstelbesluit Stedelijk neemt in de basis alle geldende bestaand bestemmingsplannen over en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk (conserverend). Ook het bestemmingsplan van de Mall valt daaronder. De Afdeling oordeelt – kort samengevat – dat de raad in het kader van die hernieuwde vaststelling niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat ondanks de gewijzigde omstandigheden een aanvaardbare verkeerssituatie en verkeersafwikkeling in en om het winkelcentrum bestaat of kan worden gerealiseerd.
Een omwonende heeft in het kader van de bereikbaarheid van de nabij het winkelcentrum gelegen woningen aandacht gevraagd voor de verkeerssituatie. In de tussenuitspraak komt aan bod dat er bij het verkeersonderzoek dat aan het vorige bestemmingsplan ten grondslag is gelegd, van uit is gegaan dat de N14 zou worden aangepast door het realiseren van ongelijkvloerse kruisingen. Hierdoor zouden de doorstroming van het verkeer en de bereikbaarheid van het winkelcentrum verbeteren. Het Rijk heeft het project A4 Haaglanden-N14 echter gepauzeerd. Vanwege de stikstofproblematiek is het niet de verwachting dat de ongelijkvloerse kruisingen op korte termijn zullen worden verwezenlijkt.
Uw raad krijgt in de tussenuitspraak expliciet de opdracht van de Afdeling om het geconstateerde gebrek te herstellen. Dit kan door een nadere motivering te geven over de gewijzigde omstandigheden en aanvaardbaarheid van de verkeerssituatie rondom de Mall. Uit het persbericht komt echter naar voren dat (in weerwil van de opdracht van de Afdeling) geen gebruik zal worden gemaakt van deze herstelmogelijkheid. Als aanpak wordt voorgesteld om het deel van het bestemmingsplan dat betrekking heeft op de Mall voorlopig uit dit bestemmingsplan te halen.
Met enige verbazing hebben wij kennis genomen van dit voorstel. Door het deel van de Mall uit het bestemmingsplan te halen, wordt niet voldaan aan de opdracht van de Afdeling. Dit voorstel is niet in het belang van URW, de omwonenden die aandacht hebben gevraagd voor de verkeersproblematiek en overige betrokken partijen. Deze voorgestelde aanpak zal het vinden van (structurele en tijdelijke) oplossingen voor de verkeersproblematiek onnodig vertragen. Bovendien wordt hiermee een gedegen juridisch planologisch kader voor de Mall op de lange baan geschoven, met alle onzekerheid van dien.
Verder is het URW opgevallen dat uw gemeente de oplossingen in belangrijke mate zoekt in het terugdringen van de parkeermogelijkheden bij de Mall. Het is van groot belang dat de raad haar onderzoek naar oplossingen niet enkel beperkt tot parkeren, maar vooral richt op de verkeerscongestie, zoals door de Afdeling als gebrek is geconstateerd. Hoewel verkeerscongestie en parkeren niet geheel los van elkaar kunnen worden gezien, betreft het hier primair een verkeersvraagstuk dat moet worden aangepakt. URW is vanzelfsprekend bereid actief aan (parkeer-)oplossingen bij te dragen zodat gezamenlijk tot een gedragen en juridisch houdbare oplossing kan worden gekomen.
Kortom: de Afdeling verlangt van uw gemeenteraad een zorgvuldig voorbereid besluit dat deugdelijk is gemotiveerd en met het huidige voorstel legt de raad deze opdracht naast zich neer. U had ter uitvoering van de tussenuitspraak, al dan niet in overleg met URW, opdracht kunnen geven voor het uitvoeren van een verkeersonderzoek, waartoe de Afdeling u de gelegenheid heeft geboden. Nu is sinds de tussenuitspraak kostbare tijd verloren gegaan en dreigt reparatie op de lange baan te worden geschoven. Wij verzoeken met deze brief dan ook expliciet om deze voorgestelde aanpak te heroverwegen. Indien uw raad voorziet dat de termijn van 16 weken niet haalbaar is, wijzen wij u erop dat het mogelijk is een verzoek tot verlenging van deze termijn in te dienen.
Ook wordt met deze brief aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van URW als belanghebbende in dit proces. URW is (vooralsnog) namelijk niet betrokken bij de te maken afwegingen naar aanleiding van de tussenuitspraak van de Afdeling. URW was graag op de hoogte gebracht door de gemeente over de beroepsprocedure, zodat zij (als derde belanghebbende) had kunnen deelnemen aan de procedure. Ook de voorgestelde aanpak uit het persbericht is helaas niet met ons besproken. Wij vragen dan ook met deze brief uw uitdrukkelijke aandacht voor het betrekken van URW als belanghebbende in de besluitvorming.
Wij zijn vanzelfsprekend zeer bereid tot overleg om gezamenlijk te zoeken naar oplossingen die de impact op de Mall minimaliseren en die recht doen aan de belangen van de omwonenden die blijkens de tussenuitspraak hinder ondervinden van het gebrek aan doorstroming van het verkeer. Op deze wijze kan worden gekomen tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing. Wij verzoeken u daarom om op korte termijn met ons in overleg te treden. Wij nemen binnenkort contact op om een afspraak te maken met de heer Keus (wethouder Jeffrey Keus, red.). Hoogachtend, Unibail Rodamco Westfield’.