Nieuws
Vlietland: Provincie ligt dwars

De provincie Zuid-Holland, eigenaar van het grondgebied Vlietland, gaat niet akkoord met plannen van ontwikkelaar DLR om daar 102 recreatiewoningen te bouwen. Het door ontwikkelaar DLR ingediende inrichtingsplan is onvoldoende. Dat stellen de gedeputeerden Anne Koning en Arno Bonte in een brief aan Provinciale Staten.

‘Het vigerende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot realiseren van 222 recreatiewoningen waarvan 102 grondgebonden en 120 niet-grondgebonden. De wens van DLR is om 222 grondgebonden woningen te realiseren. Daarnaast zijn er bij hen ook wensen tot enkele andere aanpassingen. Hiervoor is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Het ontwerpbestemmingsplan is in 2022 in procedure gebracht. Op dit moment is het nog niet aan de gemeenteraad aangeboden.

DLR heeft de provincie onlangs 2 verzoeken gedaan. Het eerste verzoek van 5 oktober heeft betrekking op de aanleg van een wandel- en fietspad door het gebied. Op grond van de erfpachtakte dient de erfpachter de provincie hiervoor om toestemming te vragen. In het erfpachtcontract is aangegeven dat de aanvraag voor goedkeuring voor een aan te leggen openbare recreatieve voorziening moet zijn voorzien van volledig uitgewerkte tekeningen op duidelijke schaal met bijbehorende omschrijvingen alsmede voorzien van een totaalinrichtingsplan.

Hoewel door DLR bij de aanvraag wel informatie was gevoegd die DLR beschreef als totaalinrichtingsplan heeft de provincie deze niet als zodanig gekwalificeerd. Om deze reden is het verzoek op 11 november door de provincie afgewezen. Deze afwijzing heeft geleid tot een aangepast verzoek op 21 november. Hierop heeft de provincie aangegeven dat ook dit verzoek onvoldoende is en dat de provincie behoefte heeft aan een inrichtingsplan dat inzicht biedt in de inrichting van het totale gebied en de impact van de voorgestelde voorzieningen op de overige openbare- en niet openbare recreatieve voorzieningen.

De provincie wil en moet kunnen beoordelen welke openbare en niet openbare recreatieve voorzieningen worden gerealiseerd, hoe deze zich tot elkaar verhouden, welke fasering in tijd voor de realisatie wordt beoogd en hoe de overgangen zijn van de grond die DLR in ondererfpacht heeft genomen naar het openbaar gebied.

Het tweede verzoek van 7 november betreft het verzoek tot verwijderen door de provincie van de verhardingen in het gebied; een verplichting die in de erfpachtakte is vastgelegd. De provincie is hierop al eerder door DLR op aangesproken en voor het nog niet hebben verwijderd van de verhardingen is de provincie op 23 januari 2024 in gebreke gesteld. Als reactie op de ingebrekestelling heeft de provincie aangegeven de verhardingen te zullen verwijderen als de verhardingen de werkzaamheden van DLR belemmeren. Dit vanwege het openbaar belang dat de in het gebied aanwezige verhardingen zo lang mogelijk recreatief benut blijven.

De provincie heeft DLR aangegeven meer informatie nodig te hebben over welke verhardingen voor het uitvoeren van de werkzaamheden in de weg liggen. Zodra we hierover informatie hebben ontvangen kunnen we deze beoordelen en zoals afgesproken in de erfpachtakte overgaan tot verwijderen van de verhardingen voor zover deze een belemmering vormen voor de werkzaamheden die DLR in het gebied voornemens is te starten en voor zover ze deze ook mogen starten’.

Beide gedeputeerden stellen ‘verrast’ te zijn geweest om ‘op 11 november via een mededeling op de site van de gemeente Leidschendam-Voorburg te vernemen dat DLR een melding had gedaan voor het uitvoeren van werkzaamheden voor de realisatie van 102 woningen in Vlietland. Hoewel DLR de provincie wel had geïnformeerd dat ze met werkzaamheden gingen starten, waren deze werkzaamheden niet gedefinieerd.

Door de provincie is op 12 november nadere informatie gevraagd over de werkzaamheden en op 17 november is informatie gevraagd over de melding. Op het moment van het opstellen van deze brief is de provincie nog niet bekend met de concrete plannen. In de erfpachtovereenkomst is opgenomen dat telkens als de erfpachter een recreatieve voorziening in ontwikkeling wenst te nemen (zoals de recreatiewoningen), hiervoor een tijdschema met de provincie overeen gekomen moet worden. We hebben DLR nogmaals gewezen op deze verplichting’.

‘De gemeente heeft na beoordeling van de melding geoordeeld dat voor de werkzaamheden geen vergunningplicht voor de omgevingsplanactiviteit benodigd is. Hierover zijn inmiddels in de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg vragen gesteld. Het college van Leidschendam-Voorburg heeft in de beantwoording hiervan haar beoordeling toegelicht. Het is de verantwoordelijkheid van een initiatiefnemer zelf om te voldoen aan wetgeving op het gebied van flora en fauna’.

‘Medio 2024 heeft de Omgevingsdienst Haaglanden besloten een aanvraag van DLR voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een flora- en fauna-activiteit te weigeren. De aanvraag was destijds gebaseerd op het voornemen om onder andere 222 grondgebonden recreatiewoningen te realiseren. Op 27 februari heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid DLR via een brief geattendeerd op de verschillende diersoorten in het gebied en de twijfel die er is of voldoende is uitgesloten of er sprake is van een vergunningplicht voor deze soorten’.

‘Navraag bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (ODHZ) leert dat er op dit moment geen aanvraag voor een flora- en fauna activiteit door DLR bekend is voor de door hen nu voorgenomen werkzaamheden. Mogelijk dat DLR de realisatie van de recreatiewoningen zo wil uitvoeren dat hiervoor geen omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit benodigd is.

In januari 2025 heeft DLR werkzaamheden in Vlietland uitgevoerd. Hierop is door de Vrienden van Vlietland een handhavingsverzoek ingediend. Dit verzoek is afgewezen waarnaar de Vrienden van Vlietland in bezwaar zijn gegaan. Het bezwaar richt zich op het overschrijden van stikstofnormen, de noodzaak van vergunningen hiervoor en het ontbreken daarvan. De Vrienden zijn van mening dat bij de berekening van de stikstofdepositie zoals deze ter toetsing aan de Omgevingsdienst Haaglanden is voorgelegd, een te beperkte reikwijdte is gehanteerd omdat niet alleen de recreatiewoningen bij de aanvraag betrokken hadden moeten worden, maar ook overige werkzaamheden die volgens de Vrienden van Vlietland onlosmakelijk met de realisatie van de recreatiewoningen zijn verbonden. Het betreft onder andere de aanleg van een grondwal en werkzaamheden die de provincie dient uit te voeren zoals het omleggen van de Rietpolderweg.

De bezwarencommissie heeft op 20 oktober het advies aan het college van Gedeputeerde Staten verzonden. Tijdens de bezwaarprocedure is door de OZHZ geconstateerd dat de door DLR gehanteerde reikwijdte te beperkt was. Inmiddels heeft DLR een nieuwe berekening ter beoordeling aan de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) voorgelegd waarin ook de werkzaamheden van de provincie zijn betrokken, maar niet de grondwal. De conclusie van de ODH is dat de, op basis van de door DLR gehanteerde reikwijdte, dragend is voor het oordeel dat geen omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit aangevraagd hoeft te worden’.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com