Nieuws
Vlietland: twijfel over houding provincie

Mr. T. Lam laat in een advies aan de gemeenteraad over het plan voor de bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland, twijfel opkomen over de rol van de provincie, eigenaar van Vlietland.

Enerzijds stelt Lam dat het ontwerp-bestemmingsplan waarin de bouw is opgenomen niet in strijd is met de omgevingsverordening van de provincie. In de uitwerking van die stelling rept hij echter over een aanname: ‘gelet op wat er in de plantoelichting over de provinciale omgevingsverordening wordt overwogen, is er geen aanleiding om aan te nemen dat het bestemmingsplan niet strookt met de provinciale omgevingsverordening’.

De discrepantie tussen beide stellingen kwam niet naar buiten in de openbare samenvatting van Lams advies die de gemeente in juli uitbracht. Zoals bekend werd het echte advies nu pas openbaar. Zie https://vlietnieuws.nl/2023/12/24/vlietland-geheim-advies-openbaar/

Ook merkt Lam in zijn advies op: ‘Ik stel vast dat de provincie Zuid-Holland zich in de inspraakreactie (op het ontwerp-bestemmingsplan, red.) niet op het standpunt stelt dat de beoogde ontwikkeling in strijd is met het provinciaal beleid of de omgevingsverordening’.

In de inspraakreactie schreef het provinciaal bestuur dat het bouwplan onvoldoende rekening houdt met de provinciale ruimtelijke belangen. De gemeente heeft nog steeds niet op die reactie geantwoord.

Mr. Lam stelt verder: ‘Op het punt van de gebiedsbescherming als de soortenbescherming voldoet het (ontwerp,red.) bestemmingsplan niet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening’. De gemeenteraad kan volgens hem een bestemmingsplan niet vaststellen ‘als er een redelijke verwachting is dat een benodigde ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming niet verleend zal worden. Uit het soortenonderzoek dat bij de plantoelichting is gevoegd, blijkt niet dat er een redelijke verwachting is dat de benodigde ontheffing verkregen kan worden’.

‘Daarmee zeg ik niet dat ik de raad adviseer om het bestemmingsplan niet vast te stellen. Gelet op de gesloten exploitatieovereenkomsten en de daarin vastgelegde inspanningsverplichtingen ligt het veel meer voor de hand dat samen met de initiatiefnemers wordt getracht de geconstateerde gebreken te herstellen, voordat het bestemmingsplan voor besluitvorming aan de gemeenteraad wordt voorgelegd’.

Als een besluit van de gemeenteraad om het bestemmingsplan niet vast te stellen, door een rechter wordt gecorrigeerd is de gemeente in beginsel aansprakelijk, stelt Lam. ’Daarbij komt dat de vernietiging van het weigeringsbesluit een belangrijke aanwijzing vormt dat er geen sprake was van omstandigheden die eisten’ dat de gemeenteraad van vaststelling van het bestemmingsplan moest afzien. Dat brengt met zich dat de gemeente naast een onrechtmatige daad, wellicht ook een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van d exploitatieovereenkomsten verweten kan worden’.

De jurist verwijst naar twee exploitatieovereenkomsten die de gemeente met de initiatiefnemers in 2021 heeft gesloten. Die blokkeren de gemeenteraad niet om het bestemmingsplan niet vast te stellen. ‘Wel moet de gemeenteraad het feit dat er exploitatieovereenkomsten zijn gesloten in de belangenafweging betrekken.’

‘In privaatrechtelijke zin acht ik de kans groot dat de overeengekomen inspanningsverplichting ook betrekking heeft op de bestemmingsplanbevoegdheid van de gemeenteraad. Onder de overeengekomen inspanningsverplichting valt namelijk ook de verplichting om ervoor te zorgen dat het bestemmingsplan op zo kort mogelijke termijn rechtskracht verkrijgt. Het bestemmingsplan verkrijgt rechtskracht door het vaststellingsbesluit van de raad. Zo beschouwd, wordt de raad in privaatrechtelijke zin dus wel degelijk gebonden door de overeengekomen inspanningsverplichting’, stelt Lam. ‘Het niet nakomen van deze inspanningsverplichting levert een toerekenbare tekortkoming op die de gemeente verplicht de schade die de initiatiefnemers daardoor lijden te vergoeden’.

De stelling dat het ontwerp bestemmingsplan niet ‘on hold’ gezet kan worden omdat het al ter inzage lag (bewering van de wethouder) wijst Lam af. ‘Dit is niet juist. Uit de rechtspraak volgt dat een voorbereidingsbesluit (het on hold zetten, red.) ook genomen mag worden nadat een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd’.

‘Dat betekent dat het ontwerp-bestemmingsplan er op zichzelf niet aan in de weg staat dat de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit neemt. Een voorbereidingsbesluit komt uitsluitend in beeld als de raad van oordeel is dat zowel het huidige bestemmingsplan als het ontwerp-bestemmingsplan niet meer in overeenstemming is met het vereiste van een goede ruimtelijke ordening’.

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter